Geen herinvoer binnen zes maanden
Geen herinvoer binnen zes maanden
Een auto is op 25 november 2010 voor het eerst te naam gesteld in Nederland. Op 13 mei 2013 is de auto buiten Nederland gebracht en geregistreerd in Duitsland. In verband hiermee is een teruggave van BPM van € 3.461 verleend. Op 1 juni 2013 is de auto in Duitsland gekocht door een Nederlandse belastingplichtige die op 7 juni 2013 aangifte BPM doet voor een bedrag van € 1.075. De inspecteur legt in augustus 2014 een naheffingslaanslag BPM op aan de nieuwe eigenaar. Volgens de inspecteur is sprake van herinvoer en moet het forfaitaire afschrijvingspercentage worden gesteld op 52,833% in plaats van op 87,3% zoals door de nieuwe eigenaar is gehanteerd.
De rechtbank vindt dat de nieuwe eigenaar er in is geslaagd te bewijzen dat geen sprake is van herinvoer. De nieuwe eigenaar is niet gelieerd aan degene die de auto buiten Nederland heeft gebracht (en/of degene die het verzoek om teruggaaf heeft ingediend) en ook niet betrokken geweest bij die uitvoer en/of het teruggaafverzoek. De rechtbank acht aannemelijk dat de nieuwe eigenaar pas bij ontvangst van de naheffingsaanslag wist dat de auto eerder in Nederland geregistreerd is geweest. Eerdere registratie in Nederland kon niet worden afgeleid uit de bij de auto horende documentatie. Volgens de rechtbank gaat de onderzoeksplicht van de nieuwe eigenaar naar de herkomst van de auto niet zo ver dat hij internet moet raadplegen om informatie te vinden over het land van de eerste toelating. De nieuwe eigenaar had geen reden om er aan te twijfelen dat dat Duitsland was. De rechtbank vindt het niet nodig dat de nieuwe eigenaar, zoals de inspecteur stelt, aannemelijk moet maken dat degene die de auto destijds buiten Nederland bracht ook niet de bedoeling had de auto opnieuw in te voeren. De naheffingsaanslag wordt vernietigd.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 29-12-2016 (publ. 16-02-2017)