Ex-bestuurder aansprakelijk voor loonheffingschuld bv
Ex-bestuurder aansprakelijk voor loonheffingschuld bv
Een man was tot 1 juli 2013 via een stichting middelijk bestuurder van een bv. Een uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 4 september 2013 vermeldt echter dat hij op die datum nog bestuurder is van de stichting. Een uittreksel van het Handelsregister van 20 november 2014 vermeldt dat hij met ingang van 1 juli 2013 uit functie is en dat op 29 oktober 2013 in het Handelsregister is geregistreerd dat met ingang van 1 juli 2013 een andere persoon bestuurder van de stichting is. De ontvanger stuurt op 18 september 2013 een beschikking aansprakelijkstelling voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffing (tijdvakken februari – juni 2013). De man gaat in bezwaar en stelt dat hij niet meer verantwoordelijk is voor de bv omdat deze per 30 juni 2013 is overgedragen aan een nieuwe eigenaar en dat er na 31 januari 2013 geen personeel meer werkzaam was bij de bv. Evenals voor de rechtbank is in hoger beroep in geschil of hij terecht aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffingen van de bv. Hof Amsterdam overweegt dat het aan de man is om aannemelijk te maken dat er per 1 februari 2013 geen inhoudingsplicht meer bestond en dat de aanvankelijk gedane loonaangiften onjuist waren, omdat de onderneming en/of het personeel van de bv per genoemde datum aan een andere bv is overgedragen. Het hof oordeelt dat de man niet geslaagd is in dit bewijs. Aangezien vaststaat dat de man volgens gegevens van Handelsregister op 4 september 2013 bestuurder was van de bv en dat die registratie op 29 oktober 2013 is gewijzigd, brengt een redelijke bewijslastverdeling mee dat de man bewijs levert van zijn stelling dat een ander hem per 1 juli 2013 als bestuurder is opgevolgd. De notulen van de buitengewone vergadering van aandeelhouders van de bv van 20 juni 2013 en het uittreksel van het Handelsregister van 20 november 2014 acht het hof daartoe onder de gegeven omstandigheden onvoldoende. Deze stukken verklaren niet waarom de man op 4 september 2013 nog als bestuurder van de stichting stond ingeschreven. Het hof beschouwt hem daarom als bestuurder van de bv toen de verschuldigde loonheffingen betaald hadden moeten worden, dan wel dat hij melding had moeten doen van betalingsonmacht. Het hof oordeelt dat er sprake was van betalingsonmacht en dat daarvan geen mededeling is gedaan.
Bron: Hof Amsterdam 7-03-2017