Verschoonbare termijnoverschrijding

Tegen de ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage ZVW moet bezwaar worden gemaakt binnen zes weken nadat de bijdrage ZVW is ingehouden. Een bejaarde belastingplichtige die zich niet door een deskundige liet bijstaan meende echter dat de bijdrage ZVW een voorheffing was op de inkomstenbelasting en dat het daarom mogelijk was bezwaar en beroep tegen de aanslag IB aan te tekenen. Volgens het hof was hier sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Bij een gepensioneerde belastingplichtige worden maandelijks bijdragen aan inkomensafhankelijke ZVW ingehouden. De pensioengerechtigde man is gescheiden en heeft in het echtscheidingsconvenant laten vastleggen dat een deel van zijn pensioen, als nettobedrag, door het ABP rechtstreeks wordt uitbetaald aan zijn ex-echtgenote. De inkomensafhankelijke ZVW en de loonheffing worden ten laste van de man in mindering gebracht op het pensioen voordat het bedrag aan de vrouw wordt uitgekeerd. De man verzoekt de inspecteur om teruggave van ZVW 2012 en 2013 voor het deel van zijn pensioen dat aan zijn vrouw wordt uitgekeerd en de bedragen te verrekenen met het bedrag aan te betalen inkomstenbelasting.
Hoewel Hof Amsterdam aangeeft dat de bezwaar- en beroepstermijnen formeel zijn verlopen en de beroeps- en bezwaarschriften daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, acht het hof de verklaring van de man waarom hij niet eerder bezwaar en beroep heeft aangetekend aannemelijk. De man gaf aan dat hij niet wist dat hij binnen zes weken na de inhouding van de bijdrage Zvw bezwaar moest maken; hij dacht dat hij na ontvangst van de aanslag IB bezwaar tegen de ingehouden bijdrage Zvw kon maken omdat de ingehouden bijdragen Zvw voorheffingen waren en dat te veel ingehouden bijdragen Zvw – net als bij de loonheffing – door het indienen van een bezwaarschrift tegen die aanslag kon worden teruggevraagd. Volgens het hof kon niet in redelijkheid van de man worden verwacht dat hij op de hoogte was van de regel dat binnen zes weken na inhouding bezwaar moest worden gemaakt. Daar de man niet door een fiscaal deskundige is bijgestaan en er geen verwijzing naar de rechtsmiddelen is opgenomen waaruit blijkt wanneer de bezwaartermijn begint, is het hof van mening dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De zaak wordt terugverwezen naar de inspecteur.
Bron: Hof Amsterdam, 2-05-2017 (publ. 8-06-2017)