Wacht niet te lang met beroep instellen wegens niet tijdig beslissen
Wacht niet te lang met beroep instellen wegens niet tijdig beslissen
Een automobilist maakt op 12 juni 2015 bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Rotterdam. Hij is van mening dat hij op een eigen terrein geparkeerd stond en voor het parkeren niet hoefde te betalen. Een uitspraak op bezwaar blijft uit. De automobilist stelt de heffingsambtenaar vervolgens op 18 januari 2016 in gebreke wegens het uitblijven van een beslissing op het bezwaar en vermeldt daarbij dat op grond van de wet binnen 14 dagen alsnog beslist dient te worden, bij gebreke waarvan een dwangsom wordt verbeurd. Op 1 juni 2016 stelt hij beroep in wegens niet tijdig beslissen.
Volgens Hof Den Haag is dit beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat het onredelijk laat is ingediend. Als aanvangstijdstip voor een beroep wegens niet tijdig beslissen moet de dag twee weken na de ingebrekestelling worden gehanteerd. De heffingsambtenaar ontkent een ingebrekestelling te hebben ontvangen, maar het hof acht aannemelijk dat de automobilist op 18 januari 2016 deze wel aan de gemeente heeft verstuurd en dat de gemeente deze op 20 januari 2016 heeft ontvangen. Dit leidt ertoe dat de automobilist vanaf 3 februari 2016 beroep kon instellen tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. De automobilist heeft echter pas op 1 juni 2016 beroep ingesteld. Dat is circa vier maanden na de dag waarop de mogelijkheid tot het instellen van beroep ontstond. Volgens het hof is dit onredelijk laat. Het hof overweegt nog dat ook geen feiten of omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan die onredelijk late indiening van het beroepschrift de automobilist niet kan worden aangerekend. Het hof beslist dat het beroep van de automobilist terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Bron: Hof Den Haag 12-07-2017