Geen duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
Geen duurzame organisatie van kapitaal en arbeid
In 2012 start een vrouw met het opzetten van een tassenlijn van gerecyclede materialen. Het betreffen fairtrade producten die in Indonesië van plastic zwerfafval worden gemaakt. Ze staakt haar activiteiten in 2015 om gezondheidsredenen. In de tussenliggende periode heeft zij slechts marginale omzetten gerealiseerd. De vrouw is, anders dan de inspecteur, van mening dat er sprake is van een IB-onderneming en dat zij recht heeft op de zelfstandigenaftrek.
Hof Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Het hof oordeelt dat de vrouw geen onderneming drijft. Volgens het hof heeft de vrouw niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee beoogd wordt, door deelname aan het maatschappelijk verkeer, winst te behalen. Het hof merkt hierbij op dat reeds van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid geen sprake is, aangezien er slechts, mede de zeer geringe omzet en resultaten in aanmerking nemende, sprake was van een kortstondige, verlieslatende activiteit van verwaarloosbare omvang. Daarbij acht het hof van belang dat de vrouw ook geen (debiteuren)risico liep, en dat zij ook geen investeringen van enige omvang heeft gedaan. De niet onderbouwde stelling dat zij er eigen geld in heeft gestoken is daartoe onvoldoende. Dat zij aan haar werkzaamheden naar buiten toe bekendheid heeft gegeven, bijvoorbeeld via de door haar ontworpen website en flyers en dat de activiteiten zich in het onderhavige jaar in de opstartfase bevonden en nadien nimmer daadwerkelijk van de grond zijn gekomen vanwege ziekte van de vrouw geeft het hof geen aanleiding voor een ander oordeel.
Bron: Hof Den Haag 12-09-2017