Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskostenvergoeding niet toegestaan
Verrekening van MRB-schuld met toegezegde proceskostenvergoeding niet toegestaan
De inspecteur diende op grond van een uitspraak van rechtbank Arnhem in 2012 aan een bv het in die procedure betaalde griffierecht van € 310 te vergoeden. In juni 2014 heeft de inspecteur de bv toegezegd € 1.158 te betalen wegens proceskosten, dwangsom en griffierecht als de bv een bepaalde aanhangig gemaakte procedure zou intrekken. De bv heeft deze procedure nadien daadwerkelijk ingetrokken. De hiervoor bedoelde bedragen waren nog niet door de bv ontvangen. In de onderhavige zaak kreeg de bv naheffingsaanslagen MRB en verzuimboeten opgelegd omdat de rekeningen ter zake over de periode augustus 2014 t/m februari 2015 niet werden voldaan. De bv is hiertegen zonder succes in bezwaar en beroep gegaan. In hoger beroep stelt de bv dat de MRB-schuld en de verzuimboeten reeds zijn voldaan door verrekening met de vordering die hij op de inspecteur had en derhalve ten onrechte zijn opgelegd. De inspecteur stelt zich echter op het standpunt dat verrekening in dit geval niet mogelijk is. Hof Arnhem-Leeuwarden buigt zich over deze kwestie en overweegt dat de ontvanger op grond van de Invorderingswet (art. 24 IW 1990) uit te betalen en te innen bedragen met elkaar mag verrekenen. Echter, een belasting die op aangifte moet worden voldaan, zoals de MRB, is volgens het hof geen te innen bedrag in de zin van dat artikel. De ontvanger was daarom niet bevoegd die belasting te verrekenen met een aan de bv uit te betalen bedrag. Bovendien had de bv helemaal niet om verrekening verzocht, maar juist verzocht om uitbetaling van de haar toekomende bedragen. Het standpunt dat de MRB-schuld door verrekening is betaald, faalt dan ook. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen en de verzuimboeten terecht zijn opgelegd. Omdat de inspecteur nadat de verzuimboeten waren opgelegd en nadat de rechtbank uitspraak had gedaan, die verzuimboeten heeft verlaagd naar aanleiding van een beleidsbesluit, omdat op die manier beter rekening wordt gehouden met de strafwaardigheid van het niet betalen van de belasting, beslist het hof dat de aanvankelijk opgelegde boeten wel te hoog waren. In zoverre is het hoger beroep van de man gegrond.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 7-11-2017