Ondanks parkeervergunning verplicht parkeergeld te betalen

Soms dient toch parkeergeld betaald te worden, ondanks dat er een parkeervergunning is voor het gebied waar geparkeerd is. Volgens Hof Amsterdam geldt die betalingsverplichting namelijk ook als binnen het vergunninggebied op de tijdstippen waarop de vergunning geldig is onvoldoende parkeerplekken beschikbaar zijn vanwege bouwwerkzaamheden en elders geparkeerd dient te worden en klachten hierover niet (juist) in behandeling zijn genomen.

Een man had zijn auto weliswaar in een gebied geparkeerd waarvoor hij een parkeervergunning had, maar op een plaats waarvoor die vergunning op de betreffende tijdstippen niet geldig was. Hij kreeg voor de tweede keer dat dit plaatsvond twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. Hij was het hier niet mee eens. Hij voert aan dat er in zijn vergunninggebied zestien parkeerplaatsen zijn verdwenen ten behoeve van een bushalte en omvangrijke bouwwerkzaamheden. Er zijn hierdoor onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar, waardoor hij niet anders kon dan op de betreffende plaats te parkeren. Hij had zich hierover al beklaagd bij de gemeente. De naheffingsaanslagen zijn daarom volgens hem ten onrechte opgelegd. Dit betoog slaagt echter niet volgens hof Amsterdam. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft volgens het hof terecht gesteld dat een parkeervergunning geen garantie geeft op een parkeerplek in het vergunninggebied. Dat de gemeente de klacht van de man omtrent de parkeerperikelen niet (correct) in behandeling had genomen is volgens het hof daarnaast geen reden om hem van zijn betaalverplichting te ontslaan. Dat sprake zou zijn van strijd met beginselen van behoorlijk bestuur op basis van de door de man aangevoerde uitgebleven klachtafhandeling achtte het hof voorts niet aannemelijk. De klachtenafhandeling viel namelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar van de gemeente.
Bron: Hof Amsterdam 10-10-2017

Aanslag schenkbelasting na 18 jaar

Doordat geen aangifte schenkbelasting is gedaan voor een vanuit het buitenland in 1997 gedane schenking, geldt de bijzondere navorderingsregeling. Deze regeling bepaald dat de navorderingstermijn van twaalf jaar gaat lopen op de dag nadat de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde wordt ingeschreven.

Een moeder heeft in januari 1997 aan ieder van haar drie dochters een bedrag van f 465.200 (€ 211.099) vrij van recht geschonken waarvan aangifte is gedaan. Daarnaast heeft moeder een bedrag van f 925.000 (€ 419.747) geschonken vanaf een Zwitserse bankrekening. Hiervoor is geen aangifte recht van schenking gedaan. Doordat één van de zusters in 2014 gebruik heeft gemaakt van de inkeerregeling, heeft de inspecteur aan één van de andere zusters met dagtekening 22 december 2015 een navorderingsaanslag recht van schenking opgelegd. Nadat sprongcassatie is ingesteld moet de Hoge Raad beoordelen of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. De verlengde navorderingstermijn van twaalf jaren (art. 16 lid 4 AWR) geldt voor gevallen waarin te weinig belasting is geheven over een bestanddeel van enige belasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen. Deze navorderingstermijn vangt aan op het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. Volgens de Hoge Raad bepaalt de bijzondere navorderingsregeling (art. 66 lid 1 aanhef en ten tweede SW), voor gevallen waarin geen aangifte voor de schenkbelasting is gedaan, dat de verlengde navorderingstermijn begint na de dag van de inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of van de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de bijzondere navorderingsregeling zeker heeft willen stellen dat de verlengde navorderingstermijn alleen ingaat op een later tijdstip dan het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, indien er van de schenking geen dan wel niet tijdig aangifte is gedaan.
Nu van de schenking van het Zwitserse vermogen geen aangifte is gedaan, zoals aangegeven in de bijzondere navorderingsregeling, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de navorderingsaanslag op tijd is opgelegd. Op grond van de bijzondere navorderingsregeling is de navorderingstermijn van twaalf jaren voor de schenking van het Zwitserse vermogen aangevangen op de dag na inschrijving van de akte van overlijden van de moeder, namelijk 1 januari 2004.
Bron: HR 10-11-2017

Acties PostNL aangekondigd

Vakbond FNV kondigt acties aan nu het bedrijf niet is ingegaan op het ultimatum van FNV en niet is teruggekeerd naar de onderhandelingstafel.

Een maand geleden kwam er een onderhandelingsresultaat tot stand zonder de FNV. Volgens vakbond FNV is een groot deel van de werknemers, waaronder ook de achterban van de overige bonden, ontevreden over het cao-resultaat.
De eerste acties zijn aangekondigd voor na het weekend.
Bron: FNV, 14 november 2017

Arbeidsmarkt trekt verder aan in derde kwartaal

De arbeidsmarkt in het derde kwartaal van 2017 trok verder aan. Er waren meer banen, meer vacatures en meer werkenden. Tegenover elke vacature stonden twee werklozen. Het aantal banen nam toe met 51.000, een record zo meldt het CBS. In het derde kwartaal van 2017 waren er gemiddeld 10,2 miljoen banen in Nederland. Dit betreft alle banen: die van werknemers, zelfstandigen, voltijd en deeltijd. De sterke toename dit kwartaal was vooral toe te schrijven aan een stijging van het aantal banen van werknemers (49.000), waarmee een record van 8.142.000 werd bereikt.

Ook het aantal openstaande vacatures nam toe, maar minder snel dan in de voorgaande twee kwartalen. Eind september stonden er 213.000 vacatures open. Eind juni 2013 waren dat er 91.000, de laagste stand sinds het begin van de crisis. Kort voor de crisis liep het aantal vacatures op tot 249.000.
Het aantal werkenden is sinds het derde kwartaal van 2016 met 177.000 toegenomen. Daarvan hadden 177.000 werknemers (waarvan een groot deel voltijders) uitzicht op een vaste baan en 57.000 een vast dienstverband. Dat is de grootste stijging sinds begin 2009. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie (incl. werknemers met uitzicht op een vaste baan) groeide in het afgelopen jaar met 98.000. Het aantal zzp’ers nam toe met 27.000.
De werkloosheid volgens de ILO-definitie daalde in het derde kwartaal naar 4,7% (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden), oftewel 428.000 personen, 25.000 minder dan een kwartaal eerder. Tegenover elke vacature (213.000) staan nu twee werklozen.
Het totale onbenut arbeidspotentieel kwam in het derde kwartaal uit op een kleine 1,3 miljoen mensen. Naast het aantal van 408.000 werklozen (niet-seizoensgecorrigeerd) betreft dit 263.000 mensen die direct beschikbaar zijn voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 162.000 mensen die niet beschikbaar waren, maar wel gezocht hebben. Daarnaast waren er 445.000 deeltijdwerkers die meer uren willen werken en hiervoor ook direct beschikbaar zijn.
Bron: CBS 14-11-2017

Controle voorafgaand aan voorlopige aanslag niet nodig

De definitieve aanslag week, door een foutje in de papieren aangifte IB/PVV af van de voorlopige aanslag. De voorlopige aanslag was opgelegd zonder de aangifte uitvoerig te controleren. De rechtbank legt uit waarom de belastingplichtige over de voorlopige teruggaaf rente moet vergoeden.

Een man had een papieren aangifte IB/PVV ingediend en daarop – per ongeluk – aangekruist dat hij uitsluitend in Nederland voor de volksverzekeringen was verzekerd en dat hij het betreffende belastingjaar niet was verzekerd voor de AOW en de Anw. De voorlopige aanslagregeling werd conform zijn aangifte opgelegd, maar bij de definitieve aanslag IB/PVV vond een correctie plaats. Hierdoor moest de man € 2.239 betalen inclusief een bedrag van € 137 aan belastingrente. De man ging in beroep en gaf toe dat hij een fout had gemaakt maar volgens hem had de inspecteur dat zelf meteen kunnen vaststellen. Dat de inspecteur het niet had opgemerkt, kon er volgens de man niet toe leiden dat hij nu belastingrente moest voldoen. Rechtbank Gelderland stelde echter de inspecteur in het gelijk. De rechtbank overwoog daarbij dat jaarlijks grote aantallen belastingaanslagen worden opgelegd. Het zou teveel tijd in beslag nemen, als iedereen moest wachten tot de hele aangifte was gecontroleerd. De voorlopige aanslag dient volgens de rechtbank om te bewerkstelligen dat op relatief korte termijn te veel ingehouden voorheffing kan worden terugbetaald of te weinig betaalde belasting kan worden geïnd. Aan de controle bij een voorlopige aanslag worden volgens de rechtbank ook minder hoge eisen gesteld. Daarom kon de man er niet op vertrouwen dat de definitieve aanslag gelijk zou zijn aan de voorlopige aanslag. Ook had hij kunnen zien dat bij de voorlopige aanslag was uitgegaan van onjuiste gegevens. De inspecteur heeft volgens de rechtbank niet onzorgvuldig gehandeld door het vermelde in de aangifte in eerste instantie volledig over te nemen en pas bij de definitieve aanslag de gemaakte fout te corrigeren. Daarbij acht de rechtbank van belang dat er enig onderzoek nodig was om vast te stellen dat de man ten onrechte in de aangifte een kruis had gezet. Voorafgaand aan het opleggen van de voorlopige aanslag hoefde de inspecteur dit onderzoek niet te doen. Het beroep van de man is dan ook ongegrond.
Bron: Rb. Gelderland 2-11-2017

Geen BOR want geen materiële onderneming

Doordat de werkzaamheden van een beheer-bv ten tijde van het overlijden van erflaatster het normaal vermogensbeheer niet te boven gaan, hebben de erfgenamen geen recht op toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

Een moeder houdt aandelen in een beheer-bv, die op haar beurt 100% aandelen houdt in een andere bv en voor 30% in nog een andere bv. Tevens bezit de beheer-bv drie beleggingsparticipaties, een productielijn, een vordering en een lening. De moeder overlijdt in 2009. Haar zoon is van mening dat de BOR van toepassing is op zijn verkrijging van de aandelen in de beheer-bv. De inspecteur stelt dat dit niet het geval is. De zaak komt uiteindelijk voor Hof Den Bosch. Het hof oordeelt dat de BOR niet van toepassing is omdat het houden van aandelen in twee andere bv’s en het bezitten van beleggingsparticipaties en de verhuur een productielijn niet kwalificeren als het drijven van een materiële onderneming. Ook beheren van de lening en de vordering brengt niet veel extra werkzaamheden met zich mee. Volgens het hof gaan de activiteiten van de beheer-bv, in onderling verband bezien, ten tijde van het overlijden van erflaatster normaal vermogensbeheer niet te boven. Het beroep op de BOR is dan ook terecht afgewezen.
Bron: Hof Den Bosch 26-10-2017

Cao-akkoord Horeca

Na een aantal jaren zonder cao en het vastlopen van de onderhandelingen met de FNV aan tafel, is er toch nog een onderhandelingsakkoord tot stand gekomen tussen Koninklijke Horeca Nederland en CNV Vakmensen.

Het betreft een tweejarige cao met een looptijd van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019. Gedurende die looptijd krijgen de werknemers in de horeca tweemaal per jaar een loonsverhoging. Op 1 januari van ieder jaar een verhoging met het inflatiepercentage en op 1 juli een verhoging van 1 procent. Verder is afgesproken dat uiterlijk per 1 april de lonen in de sector zijn aangepast aan de loontabellen in de cao.
De cao partijen geven gedurende de looptijd van deze cao vorm en inhoud aan de sociale agenda. Hierin komen de volgende onderwerpen onder andere aanbod: ontwikkeling van werknemers, maatwerk op omschrijving van functies en beloning.
Bron: CNV Vakmensen 13-11-2017

Schadevergoeding voor plaatsen valse Google reviews

Een man heeft volgens rechtbank Amsterdam onrechtmatig gehandeld jegens een kinderdagverblijf door het plaatsen van valse Google reviews. De man dient de door het kinderdagverblijf geleden materiële schade te vergoeden als ook de gemaakte kosten in de procedure tegen Google om de IP-adressen te achterhalen.

Een man had gedurende tien maanden online onder aliassen negatieve Google reviews geplaatst en aangepast die betrekking hadden op een kinderdagverblijf in Amsterdam. Het kinderdagverblijf zag zich genoodzaakt te procederen tegen Google om de IP adressen te verkrijgen waarmee de valse reviews waren geplaatst en zodoende de identiteit van de gebruiker(s) te kunnen achterhalen en om de valse reviews te laten verwijderen. Het kinderdagverblijf heeft achterhaald dat de man de valse reviews had geplaatst en wendde zich tot rechtbank Amsterdam voor een vergoeding van haar schade wegens een aan de man toerekenbare onrechtmatige daad. De man heeft niet weersproken dat de onrechtmatige daad hem kan worden toegerekend. De rechtbank oordeelt daarom dat hij jegens het kinderdagverblijf schadevergoeding verschuldigd is vanwege de valse Google Reviews. Het kinderdagverblijf vordert van de man een bedrag aan materiële schade, immateriële schade en gemaakte kosten in verband met het voeren van een procedure tegen Google. Het gevorderde bedrag aan materiele schade is volgens het kinderdagverblijf het loon van haar bestuurders die zich in totaal 15 werkdagen hebben moeten bezighouden met de gevolgen van de door de man geplaatste valse reviews. De rechtbank wijst deze vordering geheel toe. Het gevorderde bedrag aan immateriële schade wordt door de rechtbank afgewezen. Volgens de rechtbank heeft het kinderdagverblijf niet voldoende gesteld en inzichtelijk gemaakt dat zij reputatieschade heeft geleden. De gevorderde vergoeding van de gemaakte kosten vanwege de procedure tegen Google wordt wel door de rechtbank toegewezen. Deze procedure was volgens de rechtbank noodzakelijk om de valse reviews te laten verwijderen en om de identiteit van de plaatster van de valse reviews te achterhalen. De man wordt veroordeeld tot betaling aan het kinderdagverblijf van een bedrag van (bijna) € 17.000,– aan schade en kosten.
Bron: Rb. Amsterdam 18-10-2017

Veel zzp’ers tegen verplicht pensioen

Bijna de helft van de Nederlandse zzp’ers is tegen een verplichte pensioensopbouw voor zelfstandigen. Zzp’ers kiezen er bovendien vaak bewust voor om zich niet te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Dat blijkt uit de vrijdag verschenen ZZP Succes Index over het derde kwartaal van 2017 door onderzoeksbureau GfK in opdracht van ABN Amro.

Ondanks mogelijke financiële problemen later, staan de meeste zelfstandigen voorlopig negatief tegenover een verplicht zzp-pensioen. Slechts een kwart van de ervaren zzp’ers vindt het verplicht stellen van pensioenopbouw een goede zaak. Een ruime kwart (29%) heeft geen mening en bijna de helft (46%) is tegen. Onder potentiële starters is er met 39% belangstellenden meer animo voor.
Ook voor een verplichte verzekering voor arbeidsongeschiktheid kan op weinig enthousiasme rekenen. Slechts een kwart (24%) is voorstander, tegenover 42% van de starters.
De meeste zzp’ers (78%) melden zich niet te hebben verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Voor 54% is dit een bewuste keuze. Veel zzp’ers vinden zo’n verzekering te duur of sparen liever zelf.
Zelfstandigen blijken vrij optimistisch over hun zzp-schap. Over een jaar denkt 83% nog steeds zelfstandige zonder personeel te zijn. In het tweede kwartaal van 2017 was dit aandeel nog 76%.
Bijna een op de vijf zzp’ers (17%) stelt opdrachten te krijgen, omdat de opdrachtgever in kwestie liever zzp’ers inzet dan vaste medewerkers. Opvallend is dat niet alle zzp’ers van dit fenomeen gecharmeerd lijken te zijn. Een op de drie zelfstandigen (32%) ziet liever meer vaste dienstverbanden dan flexwerk.
Bron: Nueconomie 10-11-2017

Luxe woning met werkruimte tot privévermogen gerekend

Volgens Rechtbank Den Haag heeft de inspecteur terecht de nieuw gebouwde luxe woning tot het privévermogen van een tandarts-implantoloog gerekend. Volgens de rechtbank stond bij de keuze en de bouw van de woning de persoonlijke wens van de tandarts om een comfortabele privé woonruimte ter beschikking te hebben voorop en niet zozeer de eisen van een goede en succesvolle bedrijfsuitoefening.

Een tandarts-implantoloog geeft opdracht voor de bouw van een luxe woning. De investering bedraagt € 3.600.000. Hij verricht vervolgens één dag per week en in het weekend zijn werkzaamheden vanuit de woning. De overige dagen werkt hij vanuit zijn praktijkpand. Verder werkt één medewerker twee dagen per week vanuit de woning. De tandarts heeft zijn woning als ondernemingsvermogen aangemerkt. De inspecteur is echter van mening dat de woning tot het privévermogen van de tandarts gerekend moet worden. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Volgens de rechtbank stond bij de keuze en de bouw van de woning de persoonlijke wens van de tandarts om een comfortabele privé woonruimte ter beschikking te hebben voorop en niet zozeer de eisen van een goede en succesvolle bedrijfsuitoefening. Voorts wordt volgens de rechtbank de bijzonder kostbare onroerende zaak overheersend voor privédoeleinden gebruikt. De rechtbank overweegt daarbij dat het zwembad, de sauna, de stoomcabine, het botenhuis, de aanlegsteiger en de bijbehorende grond geen functie hebben binnen de onderneming van de tandarts. De rechtbank oordeelt dan ook dat de tandarts bij zijn wil om de gehele onroerende zaak tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen niet binnen de grenzen van de redelijkheid is gebleven. Dat meer dan 10% van de oppervlakte van de woning voor de onderneming wordt gebruikt, leidt niet tot een ander oordeel.
Bron: Rb. Den Haag 21-09-2017