Geen BOR bij ‘normaal’ beheer onroerend goed
Als een onderneming zich bezighoudt met de exploitatie van onroerende zaken kan de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet alleen worden toegepast als er sprake is van meer dan alleen normaal vermogensbeheer.
Tot de nalatenschap van een dga behoren onder andere certificaten van aandelen in een beleggingsmaatschappij. De vennootschap verhuurt woningen, bedrijfsruimtes en garages. Ook voert zij de administratie en onderhoudt zij contacten met aannemers en gemeenten. Voor andere werkzaamheden, zoals het ontwikkelen en realiseren van nieuwe projecten, de aankoop van grond of gebouwen en het uitvoeren van reparaties maakt de vennootschap gebruik van derden. De erfgenamen van de dga willen de BOR toepassen, maar de inspecteur vindt dat de erfgenamen niet aannemelijk hebben gemaakt dat er sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer en dat zij daarom geen recht hebben op toepassing van de BOR.
Hof Amsterdam is het met de inspecteur eens dat niet is gebleken dat de aard en omvang van de te verrichten arbeid erop was gericht meer winst te behalen dan met normaal vermogensbeheer mogelijk was. De vennootschap heeft weliswaar grond aangekocht om daarop een bedrijfsgebouw te stichten, maar de vennootschap heeft geen bijzondere activiteiten hoeven te verrichten om hiervoor toestemming te krijgen. Ook past het bouwwerk in het bestaande bestemmingsplan en is er geen structurele arbeid nodig om het bouwwerk te ontwikkelen. De BOR kan daarom niet worden toegepast.
Overigens stelt het hof ook nog vast dat een beroep op de BOR in deze zaak zinloos was, aangezien het ondernemingsvermogen nihil bedraagt. De erfgenamen hebben bij de bepaling van de voortzettingswaarde ten onrechte geen rekening gehouden met de schulden van de vennootschap.
Bron: Hof Amsterdam, 03-07-2018 (gepubliceerd 19-09-2018)