Vrijwillige inkeer niet mogelijk na media-aandacht
Als in de media berichten verschijnen over concrete acties van de Belastingdienst ten opzichte van verzwegen bankrekeningen in het buitenland en een belastingplichtige vervolgens een beroep doet op de inkeerregeling, is hij te laat.
In deze zaak hield een man een bankrekening aan bij de Zwitserse UBS-bank. In zijn aangiften inkomstenbelasting had hij echter geen melding gemaakt van deze bankrekening. In juli 2015 verzocht de Belastingdienst de Zwitserse fiscus om informatie over Nederlandse rekeninghouders bij de UBS-bank. Op 16 september 2015 informeerde de bank de rekeninghouders hierover en op 27 september 2015 verschenen in de Nederlandse media berichten over het door de Nederlandse fiscus ingediende informatieverzoek. Op 16 oktober 2015 deed de man een beroep op de inkeerregeling, waarna hij de Belastingdienst informeerde over zijn bankrekening bij de UBS-bank. De fiscus legde hem echter navorderingsaanslagen met boetes op.
Volgens de rechtbank had de inspecteur juist gehandeld. Er was namelijk geen sprake meer van vrijwillige inkeer, aangezien de inkeer dan moet plaatsvinden voordat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst bekend is – of bekend zal worden – met de onjuistheid of onvolledigheid van de aangifte. Het genoemde vermoeden moet een geobjectiveerd vermoeden zijn, wat volgens de rechtbank in elk geval aan de orde was zodra de Nederlandse media berichtten over het informatieverzoek aan de UBS-bank. Dat was op 27 september 2015 en na deze datum was er dus geen vrijwillige inkeer meer mogelijk.
Bron: Rb. Gelderland, 14-9-2018