Ongebruikelijke lening is niet automatisch onzakelijk
Als een lening in familieverband wordt verstrekt onder voorwaarden die maatschappelijk ongebruikelijk zijn, betekent dit volgens Rechtbank Gelderland niet automatisch dat de lening ook onzakelijk is.
In deze zaak verstrekte een echtpaar een lening van € 450.000 aan hun schoondochter, die vervolgens een lening verstrekte aan haar echtgenoot (de zoon van het echtpaar). Deze leende het geld door aan zijn bv. Deze bv behoorde tot een concern dat verlies leed, maar de verwachting was dat in de toekomst weer winst zou worden behaald. In de leenovereenkomst tussen het echtpaar en hun schoondochter stond dat er nog nadere afspraken zouden worden gemaakt over de rente, aflossing en kosten, maar dat gebeurde vervolgens niet. Wel loste de schoondochter een paar keer af en ook betaalde zij soms rente, maar het totale rentebedrag was ten tijde van de procedure nog niet volledig voldaan.
De rechtbank moest beoordelen of de lening onzakelijk was. De rechtbank was het met de inspecteur eens dat er sprake was van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling, maar stelde dat dit niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een onzakelijke lening. Hiervoor moest de inspecteur namelijk aantonen dat het echtpaar met het verstrekken van de lening een debiteurenrisico had aanvaard dat een onafhankelijke derde nooit zou hebben genomen. De inspecteur had echter uitsluitend gewezen op de ongebruikelijke voorwaarden en de slechte financiële situatie van het concern, wat volgens de rechtbank niet voldoende was. Daarom luidde het oordeel van de rechtbank dat de lening zakelijk was en dat de toegepaste afwaardering was toegestaan.
Bron: Rb. Gelderland, 10-10-2018