Soms intentieverklaring nodig voor toepassing BOF
Om bij het erven van een aanmerkelijk belang in een bv de bedrijfsopvolgingsfaciliteit te kunnen toepassen, is onder meer vereist dat de bv minstens een jaar een materiële onderneming drijft. Is de bv minder dan een jaar geleden opgericht, dan kan alsnog aan de genoemde voorwaarde worden voldaan als tijdig een intentieverklaring is opgesteld.
Hof Den Bosch moest zich onlangs uitspreken in een zaak waarin een man in december 2012 besloot om een bv op te richten. Met deze bv wilde hij een landbouwonderneming drijven. Op 28 december 2012 sloot de man met de bv in oprichting een overeenkomst voor de verhuur (in 2013) van een stuk landbouwgrond dat hij bezat en waarvan de verpachting aan een derde in 2013 zou aflopen. Op 31 december 2012 richtte de man de bv op. Op 3 november 2013 overleed hij, waarna zijn erfgenamen op de verkregen aandelen in de bv de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) wilden toepassen.
Het hof oordeelde echter dat de BOF niet mocht worden toegepast, omdat de bv minder dan een jaar een materiële onderneming had gedreven. Als tijdig een intentieverklaring was opgesteld, had de BOF wel kunnen worden toegepast, maar de erfgenamen konden geen intentieverklaring overleggen. Hun standpunt dat de bv al eerder met de onderneming was begonnen, werd daarom door het hof verworpen. Ook ging het hof niet mee in de stelling van de erfgenamen dat hun overleden oom al vóór 3 november 2012 een materiële onderneming dreef, omdat de onderneming niet geruisloos was ingebracht in de bv.
Bron: Hof Den Bosch, 31-08-2018