Geliquideerde bv kan niet herleven als inhoudingsplichtige
Als een rechtspersoon niet meer bestaat en geen werknemers meer in dienst heeft, is er geen wettelijke basis om deze rechtspersoon te doen herleven als inhoudingsplichtige voor de loonheffing, zo heeft de Hoge Raad geoordeeld.
In deze zaak dreef een tandarts zijn tandartsenpraktijk via een bv. De man genoot in 2013 € 279.740 aan loon. De bv werd in hetzelfde jaar ontbonden, waarna de holding-bv van de tandarts optrad als vereffenaar en geen van de schuldeisers binnen de wettelijke termijn verzocht om heropening van de vereffening. Nadat de bv was ontbonden, wilde de inspecteur over het tijdvak maart 2014 crisisheffing naheffen bij de bv. De bv stelde echter dat de inspecteur van haar geen loonheffing meer kon heffen, omdat zij op het heffingsmoment d.d. 31 maart 2014 geen inhoudingsplichtige meer was. De Hoge Raad was het met de ontbonden bv eens dat er op het inhoudingstijdstip sprake was van een niet bestaande rechtspersoon tot wie geen personen in dienstbetrekking stonden. Daarom ontbrak volgens de Hoge Raad een wettelijke basis om de bv te doen herleven als inhoudingsplichtige voor de crisisheffing voor het jaar 2014.
Bron: Hoge Raad, 14-12-2018