Leermogelijkheden belangrijk voor flexwerkers
Flexwerkers die zich op het werk ontwikkelen, bijvoorbeeld door het volgen van cursussen houden vaker hun baan en komen minder vaak zonder werk te zitten. Uitzendkrachten hebben de minste baanzekerheid. Dat geldt voor alle soorten flexwerk. Dat blijkt uit een analyse van de loopbanen van flexibele werknemers, die het CBS heeft uitgevoerd in samenwerking met Maastricht University.
Met baanzekerheid wordt bedoeld de mate waarin flexwerkers gedurende een langere periode voor dezelfde werkgever werkzaam zijn. Onder werkzekerheid wordt verstaan de mate waarin flexwerkers erin slagen, na eventueel baanverlies, snel ander werk te vinden.
Het onderzoek heeft betrekking op werknemers van 25 tot 60 jaar die in de periode 2011–2014 een flexibele arbeidsrelatie hadden.
Tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast dienstverband zijn het meest baanvast. Bijna de helft van deze groep flexibele werknemers blijft de gehele periode werkzaam bij dezelfde werkgever.
Uitzendkrachten hebben de minste baanzekerheid: slechts 8% van deze flexwerkers blijft 39 maanden onafgebroken werkzaam voor dezelfde werkgever.
Van alle flexibele werknemers blijft een derde gedurende de gehele periode bij dezelfde werkgever werkzaam.
Bij uitzendkrachten komt één baanwissel met weinig periodes zonder werk vaker voor dan bij de andere flexwerkers, namelijk bij een derde van deze groep. Zij hebben ook vaker te maken (ongeveer een kwart) met meerdere baanwisselingen en af en toe een periode zonder werk, tegenover 8% van de werknemers die uitzicht hadden op een vast dienstverband. Zowel uitzendkrachten als oproepkrachten stromen relatief vaak uit naar een situatie zonder werk.
Ook blijken flexibele werknemers met veel leermogelijkheden meer werkzekerheid te hebben.
Bron: cbs.nl, 06-02-2020