Verkapte afkoop pensioen door verstrekken onzakelijke lening
Het verstrekken van een onzakelijke lening brengt normaal gesproken al de nodige fiscale problematiek met zich. Verstrekt een pensioen-bv een onzakelijke lening aan de verzekerde, dan kan bovendien sprake zijn van een verkapte afkoop van pensioen.
Een man voert via zijn bv werkzaamheden in de bouw uit. Op 31 december 2005 keert hij fiscaal geruisloos terug naar de IB-onderneming. De pensioenaanspraken die hij als dga heeft opgebouwd, brengt hij onder in een pensioen-bv. Deze pensioen-bv krijgt ook een vordering op de man. De fiscus accepteert dat die lening zakelijk is. Eind 2007 vestigt de man ten behoeve van de pensioen-bv een tweede en derde recht van hypotheek op twee panden. Een paar jaar later moet de ondernemer een van de panden verkopen om zijn belastingschulden te betalen. Na betaling van deze schulden en aflossing aan de eerste hypotheekhouder komt het restant op rekening van de pensioen-bv te staan. Dit restant vormt bijna het geheel aan liquide middelen van de pensioen-bv.
In het eerste kwartaal van 2015 sluit de ondernemer nieuwe leningen af bij de pensioen-bv. Het gaat in totaal om een bedrag van € 50.000 tegen 10% interest. De ondernemer moet deze schuld binnen tien jaar aflossen. Hij stelt geen zekerheden. De Belastingdienst bestempelt de nieuwe leningen als onzakelijk. Een onafhankelijke derde zou de ondernemer nooit een lening tegen een winstonafhankelijke vergoeding verstrekken. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het eens met de fiscus. De ondernemer heeft weinig liquide middelen. De bank heeft al het eerste en tweede recht van hypotheek op zijn onroerend goed, dus dat is evenmin geschikt als zekerheidstelling.
Doordat de pensioen-bv de ondernemer een onzakelijke lening heeft verstrekt, daalt de waarde van haar activa. De werkelijke waarde van de vordering op de ondernemer is immers veel lager dan het uitgeleende bedrag. Het is daardoor voor de pensioen-bv niet meer mogelijk om haar pensioenverplichting tegenover de ondernemer waar te maken. De ondernemer heeft dus een bedrag ontvangen waartegenover een verlies aan pensioenrechten staat. Dit telt fiscaal gezien als een afkoop van pensioenaanspraken. Als gevolg van deze verkapte afkoop vindt heffing van zowel loonbelasting als revisierente plaats.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 19-12-2019 (gepubl. 14-02-2020)