Lage sectorpremie correct toegepast
Bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst staat de omvang van de arbeid voor minimaal een aaneengesloten jaar vast. Daar de minderuren-clausule maar zes maanden mag worden toegepast, heeft de werkgever terecht het lage sectorpremie toegepast.
Een werkgever is ingedeeld in sector 001.Agrarisch bedrijf. Met zijn werknemers heeft hij drie soorten schriftelijke arbeidsovereenkomsten gesloten: een overeenkomst voor bepaalde tijd, een overeenkomst voor onbepaalde tijd en een overeenkomst voor een bepaald project.
In de arbeidsovereenkomsten is een clausule opgenomen als de werknemer meer uren heeft gewerkt dan was overeengekomen, die uren worden uitbetaald, daarover vakantietoeslag wordt betaald of vakantiedagen worden opgebouwd. Heeft de werknemer in een periode van 4 weken minder uren gewerkt dan de overeengekomen uren, dan worden de minderuren niet uitbetaald. Dit laatste gedurende maximaal zes maanden. In alle arbeidsovereenkomsten is een arbeidsduur per week van meestal 30 of 40 uur opgenomen. Tijdens een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat de werkgever ten onrechte het lage sectorpremiepercentage heeft toegepast. Bovendien past de werkgever veelal de clausule met betrekking tot de minderuren ook toe na de eerste zes maanden bij alle arbeidsovereenkomsten.
Het hof overweegt dat de clausule met betrekking tot de minderuren gedurende maximaal zes maanden van het dienstverband mag worden toegepast. Na afloop daarvan moet de werkgever de overeengekomen arbeidsduur uitbetalen, ook al werkt de werknemer minder uren. Het hof oordeelt dat bij het aangaan van de arbeidsovereenkomsten de arbeidsduur na de termijn van zes maanden vaststaat. Na zes maanden hebben de werknemers recht op uitbetaling van de overeengekomen arbeidsduur. Hierdoor staat de omvang van de arbeid voor minimaal een aaneengesloten jaar reeds bij het sluiten van de overeenkomst vast. Hiermee wordt voldaan aan het bepaalde in de Wfsv en het Besluit Wfsv, zodat gedurende de gehele dienstbetrekking die meer dan een jaar duurt, het lage sectorpremiepercentage van toepassing is. De bedoeling van de premiedifferentiatie ziet op de stimulans van werkgevers met veel seizoensmatige en kortdurende werkloosheid de bedrijfsprocessen en de organisatie van arbeid zodanig in te richten dat aan werknemers meer continuïteit wordt geboden en instroom in de WW wordt voorkomen. De werkgever handelt juist in lijn met deze bedoeling. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank.
Bron: Hof Den Haag 21-01-2020