Eén levert perceel, ander bouwrecht = bouwterrein
Als iemand van de ene btw-ondernemer een onbebouwd perceel koopt en van een andere ondernemer een bouwrecht, is sprake van een met btw-belaste levering van een bouwterrein.
Een man heeft de mede-eigendom van een perceel. Gedurende ruim vier jaar verhuurt hij dat perceel aan een derde. Enkele maanden nadat de verhuur is beëindigd, vindt een kadastrale splitsing van het perceel plaats. De man verkrijgt daarbij de volledige eigendom van een van de nieuwe delen van het perceel. Hij meent dat hij over deze levering geen btw is verschuldigd, omdat de verkoop buiten het kader van zijn onderneming plaatsvindt. Maar zowel de Belastingdienst als Rechtbank Den Haag menen dat de man btw-ondernemer is. Wie een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzame opbrengst mee te behalen, is namelijk eveneens btw-ondernemer. In deze zaak is het perceel lang genoeg verhuurd om te spreken van duurzame exploitatie. Dat de man het voornemen had om het perceel te verkopen, doet daar niet aan af.
Vervolgens neemt de man het standpunt in dat de levering van het perceel is vrijgesteld. De rechtbank constateert echter dat sprake is van een bouwterrein. Zo vermeldt de verkoopovereenkomst expliciet dat het perceel is bestemd voor de bouw van een woonhuis. De man werpt tegen dat de koper van het perceel het benodigde bouwrecht van een ander heeft gekocht. Maar de rechtbank stelt dat dit geen gevolgen heeft voor de aard van het geleverde goed. Het perceel is nog steeds een bouwterrein, waarvan de levering is belast met btw.
Bron: Rb. Den Haag 10-01-2020