Geen onderneming maar dienstbetrekking
Geen onderneming maar dienstbetrekking
Een man is sinds 1999 ingeschreven bij de Kamer van koophandel met een eenmanszaak. In 2010 sluit hij als vertegenwoordiger van een vennootschap i.o. een managementovereenkomst met een andere vennootschap. Op grond van die overeenkomst verricht hij vervolgens voor die bv diverse werkzaamheden. Zijn inkomsten geeft hij aan als winst uit onderneming. Nadat de definitieve aanslagen IB/PVV 2010 en 2011 zijn vastgesteld, vindt er een boekenonderzoek plaats. Hieruit concludeert de inspecteur dat er geen sprake is van winst uit onderneming, maar van loon uit dienstbetrekking. Naheffingsaanslagen en boeten worden opgelegd.
Volgens Rechtbank Gelderland is er in deze zaak geen sprake van ondernemerschap. Voor de rechtbank weegt hierbij mee dat de man maandelijks een vaste vergoeding voor zijn werkzaamheden ontving, dit bedrag bij ziekte werd doorbetaald. Ook liep hij geen reëel ondernemersrisico en was er geen sprake van zelfstandigheid. Verder pleegde hij geen investeringen en werden de ontwikkelde producten eigendom van de bv waarvoor hij managementactiviteiten verrichtte.
Vervolgens bekijkt de rechtbank of sprake is van loon uit dienstbetrekking. Dit is volgens de rechtbank het geval daar de arbeidsrelatie aan de drie kenmerken voor een dienstbetrekking voldoet: verplichting tot persoonlijke arbeid, loonbetaling en gezagsverhouding. Met betrekking tot de vergrijpboetes oordeelt de rechtbank dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van grove schuld, met als gevolg dat de boetes worden vernietigd.
Bron: Rb. Gelderland 6-04-201