Belastingdienst mag ANPR foto’s niet gebruiken
Aan drie werknemers zijn door hun werkgever een auto ter beschikking gesteld. Zij beschikken over een verklaring geen privégebruik auto. De inspecteur meent dat de overgelegde rittenregistraties niet voldoen aan de wettelijke eisen omdat de auto’s gesignaleerd zijn op locaties die niet overeenkomen met de gegevens in de rittenregistraties. Dit wordt onder andere afgeleid uit foto’s die door het Korps landelijke politiediensten gemaakt zijn met ANPR-camera’s. De Belastingdienst bewaart de gegevens die fiscaal van belang zijn gedurende zeven jaar. De overige gegevens worden direct vernietigd. De inspecteur legt naheffingsaanslagen LB op voor bijtelling privégebruik auto.
Volgens de Hoge Raad is er een voldoende precieze wettelijke grondslag nodig voor het verzamelen, vastleggen, bewerken, bewaren en gebruiken van de ANPR gegevens door de inspecteur. De algemene taakstelling van de Belastingdienst (art. 2 lid 1 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003) voldoet hier niet aan. De vereiste wettelijke grondslag kan ook niet worden gevonden in art. 55 AWR. Aangezien de inspecteur over de gegevens beschikt zonder de vereiste wettelijke grondslag is er sprake van een systematische inbreuk op artikel 8 EVRM. De inspecteur mag de gegevens niet gebruiken bij het opleggen van de naheffingsaanslagen LB. In twee van de drie zaken verwijst de Hoge Raad de zaak naar een ander gerechtshof voor een hernieuwde beoordeling of het bewijs is geleverd dat de auto’s voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden zijn gebruikt. In de andere zaak kon de Hoge Raad de zaak zelf afdoen aangezien de naheffingsaanslagen in die zaak uitsluitend gebaseerd waren op ANPR-foto’s.
Bron: HR 24-02-2017