Flexwerkers die door de coronacrisis hun inkomsten (grotendeels) zijn kwijtgeraakt en die geen recht hebben op een uitkering, kunnen vanaf 22 juni 9.00 uur een aanvraag doen voor de tegemoetkoming TOFA.
Flexwerkers die in februari van dit jaar een sv-loon hadden van minimaal € 400 (het drempelbedrag), kunnen gebruik maken van de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA). Zij moeten in april minimaal de helft van dat sv-loon hebben verloren. Tegelijkertijd mag hun sv-loon in april ook niet hoger zijn geweest dan € 550. Het UWV heeft een pagina ingericht met daarop:

een volledig overzicht van de voorwaarden die gelden voor de regeling, en;
een beslisboom (Hoe vraag ik de tegemoetkoming TOFA aan?) waarmee u meteen kunt zien of u in aanmerking komt voor de tegemoetkoming.

De TOFA kan aangevraagd worden van maandag 22 juni tot en met zondag 12 juli 2020.
Bij een positieve beslissing van de UWV ontvangt de flexwerker een eenmalig bedrag van € 1.650 bruto voor de periode maart, april en mei 2020. UWV streeft ernaar om binnen vier weken na de aanvraag een beslissing te sturen. Vervolgens wordt het bedrag binnen 10 kalenderdagen uitbetaald.
Bron: UWV, 21 juni 2020

Het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap is op 17 juni ingediend bij de Tweede Kamer. Staatssecretaris Vijlbrief heeft eerder bij het beantwoorden van vragen uit het schriftelijk overleg over de fiscale maatregelen in verband met het coronavirus al aangegeven dat het in werking treden van de Wet excessief lenen wordt uitgesteld naar 2023.
Zoals al eerder is aangegeven wordt, als de totale som van de relevante schulden meer dan € 500.000 bedraagt, dat meerdere op grond van de voorgestelde maatregel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. Dit bovenmatige deel van de schulden wordt vastgesteld aan het einde van het kalenderjaar en wordt als fictief regulier voordeel voor dat kalenderjaar in aanmerking genomen. Met de maatregel wordt voor de belastingheffing – in de structurele situatie – aangesloten bij het jaar waarin de belastingplichtige ab-houder of de met hem verbonden personen feitelijk over de gelden beschikken. Hiermee wordt de belastingheffing vervroegd, waardoor belastinguitstel en -afstel wordt voorkomen. De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) van de inkomstenbelasting.
Voorgesteld wordt de ab-houder niet individueel maar met zijn partner gezamenlijk in de heffing te betrekken voor hun schulden boven de € 500.000 aan de vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden. De voorgestelde maatregel is ook van toepassing op schulden die met de ab-houder verbonden personen hebben aan de vennootschap van de ab-houder.
De wet treedt per 1 januari 2023 in werking. Als peildatum geldt 31 december, waardoor het op basis van de op 31 december 2023 aanwezige schulden berekende fictief reguliere voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in de heffing wordt betrokken. Ab-houders die sinds de aankondiging in 2018 hun schuld nog niet hebben teruggebracht tot € 500.000 en waarvoor het gedurende deze crisistijd lastig kan zijn om hun schuld aan hun vennootschap verder af te lossen worden op deze wijze tegemoetgekomen.
Bron: MvF 17-06-2020, wetsvoorstel en 15-06-2020, beantwoording Kamervragen

Staatssecretaris Mona Keijzer maakte op 12 juni de stand van zaken ten aanzien van de TOGS-regeling bekend. Ondernemers kunnen deze tegemoetkoming tot vrijdag 26 juni 2020 17.00 uur online aanvragen bij RVO.nl. Deze regeling zal worden vervangen door de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).
De lijst SBI-codes van de TOGS-regeling is nog één keer – met terugwerkende kracht –uitgebreid. Staatssecretaris Mona Keijzer schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer. Met de TOGS-regeling kunnen ondernemers eenmalig een tegemoetkoming van €4.000 aanvragen. In de nieuwe regeling TVL is een omzetverlies leidend en niet de sectorcode. Keijzer zegt nu ‘op basis van voortschrijdend inzicht’ een aantal rechtzettingen te doen. Hierdoor kunnen onder andere audiciens, warme bakkers, supermarkten op campings, stations of bij universiteiten, tandtechnici, standbouwers, veerdiensten, dorpshuizen en wijkcentra alsnog een aanvraag indienen. Er is wel enige haast geboden, de regeling sluit op 26 juni.
Ondanks deze aanpassingen zullen er nog altijd bedrijven niet geholpen zijn. De staatssecretaris is echter niet van plan de TOGS nog een keer uit te breiden.
Tot en met 9 juni zijn er circa 200.000 aanvragen zijn ingediend en is voor circa € 790 miljoen uitgekeerd. Al twee keer eerder is de lijst met sectoren uitgebreid en ook is het mogelijk gemaakt om met een nevenactiviteit een aanvraag in te dienen. Zo’n 8.000 ondernemers hebben bezwaar aangetekend omdat zij onder een verkeerde SBI-code geregistreerd staan.
Bron: Min. EZK 12-06-2020 en RVO, 16-06-2020

Staatssecretaris Vijlbrief en minister Koolmees hebben in een voortgangsbrief aangegeven hoe het staat met de ontwikkeling van de webmodule, het beloofde hulpmiddel bij het beoordelen van werkrelaties. De maatregel voor een minimumtarief en een zelfstandigenverklaring wordt niet verder uitgewerkt.
Een deel van de bedrijven zal in de toekomst de werkrelatie anders moeten vormgeven als ze een opdracht door een zzp’er willen laten uitvoeren. Dat blijkt uit de testfase van de webmodule. Deze is naar verwachting vanaf het najaar in een pilot vrijwillig te consulteren, zodat bedrijven en zzp’ers zich kunnen voorbereiden. Opdrachtgevers zouden in 25% van de opdrachten een opdrachtgeversverklaring krijgen voor de in te huren zzp’er. In 27% van de opdrachten is geen uitsluitsel te geven. In 48% van de opdrachten gaf de webmodule de indicatie dienstbetrekking, wat inhoudt dat er waarschijnlijk een arbeidsovereenkomst nodig is.
In de brief wordt verder voorgesteld de maatregel voor de onderkant van de arbeidsmarkt (het minimumtarief) en die voor de bovenkant van de arbeidsmarkt (de zelfstandigenverklaring) niet verder uit te werken. Het voorstel brengt voor alle zelfstandigen te veel administratieve lasten met zich mee om effectief te zijn, zo blijkt ook uit consultatie bij belanghebbenden.
Om toch te lage tarieven tegen te gaan, volgt het kabinet met interesse initiatieven van sociale partners en andere partijen om afspraken voor zelfstandigen vast te leggen. Verder wil het kabinet de arbeidsmarktpositie van platformmedewerkers versterken.
Het handhavingsmoratorium is tot in ieder geval 1 januari 2021 verlengd. Tijdens dit moratorium handhaaft de Belastingdienst als een opdrachtgever kwaadwillend blijkt, of als opdrachtgevers na aanwijzingen van de Belastingdienst hun werkwijze niet binnen een redelijke termijn aanpassen (in de meeste gevallen tot drie maanden) wanneer blijkt dat sprake is van een dienstbetrekking.
Bron: MvF 15-06-2020, Voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’

Binnenkort betaalt de Belastingdienst de tegemoetkomingen op basis van de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) uit. Werkgevers die voldoen aan de voorwaarden voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis, maar dit nog niet aangevraagd hebben, moeten uiterlijk 18 juni 2020 online bijzonder uitstel van betaling aanvragen als zij niet willen dat de tegemoetkoming Wtl wordt verrekend met (naheffings)aanslagen die nog niet betaald zijn.
Werkgevers die recht hebben op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en/of het lage-inkomensvoordeel voor jongeren (Jeugd-LIV) krijgen tussen 24 juni en 30 juni 2020 de definitieve berekening. De uitbetaling vindt plaats in de eerste week van juli. Bij werkgevers die nog belastingaanslagen open hebben staan, bijvoorbeeld een naheffingsaanslag loonheffingen of btw, verrekent de Belastingdienst die normaal gesproken met de tegemoetkoming. Dit gebeurt niet bij werkgevers die voor die aanslagen bijzonder uitstel van betaling hebben gevraagd en gekregen.
Er kan onder de volgende voorwaarden alsnog bijzonder uitstel worden aangevraagd:

De werkgever voldoet aan de voorwaarden voor bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis.
De werkgever heeft nog geen bijzonder uitstel van betaling aangevraagd.
De werkgever verwacht dat hij een tegemoetkoming Wtl krijgt.
De werkgever wil niet dat de Belastingdienst de tegemoetkoming verrekent met openstaande (naheffings)aanslagen waarvoor bijzonder uitstel van betaling mogelijk is.

Vraag dan zo snel mogelijk online bijzonder uitstel van betaling aan! Dit kan tot en met donderdag 18 juni 2020. Schriftelijke verzoeken van bijzonder uitstel van betaling kan de Belastingdienst niet meer op tijd verwerken.
Bron: Belastingdienst, 15-09-2020

Het pensioenstelsel wordt transparanter en persoonlijker. De gesprekken over de uitwerking van het pensioenakkoord zijn op 12 juni 2020 afgerond, op basis van de doelen uit het vorig jaar afgesloten pensioenakkoord. Pensioenaanspraken worden losgelaten en de noodzaak vervalt voor het gebruik van rekenrente en dekkingsgraden.
De betrokken partijen leggen de uitwerking op korte termijn voor aan hun achterban. De uitwerking wordt daarna vastgelegd in een hoofdlijnennotitie die minister Koolmees voor de zomer naar de Tweede Kamer stuurt.
Het stelsel sluit beter aan bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Ook biedt het nieuwe stelsel eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen en blijven premies voor ondernemers stabiel. Verder kunnen zelfstandigen gemakkelijker pensioen opbouwen.
Gegeven de zeer uitzonderlijke economische situatie heeft het kabinet toegezegd de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar in te zetten. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen. Daarvoor telt de dekkingsgraad van 31 december van dit jaar.
Met de uitwerking van de eerder gemaakte afspraken zetten kabinet en sociale partners gezamenlijk een belangrijke stap richting een toekomstbestendig pensioenstelsel dat werkt voor alle deelnemers, jong en oud. Een stelsel met draagvlak onder alle betrokken partijen.
Bron: Min. SZW, 12-06-2020

Naar verwachting kunnen flexwerkers vanaf 22 juni bij UWV een aanvraag voor de Tofa-regeling doen als zij als gevolg van de coronacrisis een substantieel inkomensverlies hebben geleden. UWV werkt momenteel aan het inrichten en testen van het aanvraag- en uitkeringsproces.
De Tofa-regeling is bedoeld als vangnet voor mensen die vanwege de coronacrisis een forse terugval hebben in hun inkomen, geen aanspraak kunnen maken op WW, bijstand of een andere socialezekerheidsregeling en een tegemoetkoming nodig hebben als bijdrage in de kosten van hun levensonderhoud. De Tweede Kamer verzocht om een oplossing voor deze groep. De voorwaarden voor deze regeling zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
Had men in februari meer dan € 400 aan bruto-inkomsten (drempelbedrag) en in april de helft minder heeft genoten maar ten hoogste € 550, komt in aanmerking voor een vaststaand eenmalige bruto tegemoetkoming van € 550 per maand voor de maanden maart, april en mei. De aanvrager mag in deze periode geen uitkering hebben ontvangen. Zowel het drempelbedrag als het tegemoetkomingsbedrag zijn op verzoek van de Tweede Kamer lager dan in het oorspronkelijke kabinetsvoorstel. Hiermee wordt de groep mensen die aanspraak maakt op de regeling verruimd en komen er meer mensen voor in aanmerking.
Door bijvoorbeeld de referte-eis in de werkloosheidswet (WW) en de vermogens- en partnertoets in de bijstand is er een groep werknemers van wie weliswaar de inkomsten wegvallen, maar die geen recht heeft op een uitkering. Het gaat daarbij vooral om flexwerkers – met name oproepkrachten en uitzendkrachten – die, door hun flexibele arbeidscontract, minder beschermd zijn dan werknemers met een vast contract.
Naar schatting komt maximaal één derde van de werknemers met een oproep- of uitzendcontract niet in aanmerking voor WW.
Bron: Min. SZW 11-06-2020

De Eerste Kamer heeft eind mei het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong aangenomen. De vereenvoudiging van de Wajong treedt in werking per 1 januari 2021 met uitzondering van de studiemaatregelen die al in september 2020 – met het nieuwe studiejaar – ingaan.
De huidige regels voor werken en inkomen verschillen voor de diverse groepen Wajongers. In de nieuwe wet zijn de regels veel uniformer, waardoor het voor hen financieel aantrekkelijker wordt om te gaan werken. Ook kunnen Wajongers door de vereenvoudiging Wajong terugvallen op een Wajong-uitkering als ze hun werk verliezen. En wie een opleiding volgt, behoudt zijn volledige uitkering, wat nu niet het geval is.
Vanaf 2021 geldt dat iedere werkende Wajonger altijd minimaal hetzelfde inkomen krijgt als een werknemer die zonder Wajong met hetzelfde functieloon en aantal uren werkt.
Op grond van een overgangsregeling gaat UWV voor alle werkende Wajongers de nieuwe regels met de oude regels vergelijken. Als de uitkering op basis van de nieuwe regels lager uitkomt dan de oude uitkering, komt de Wajonger in aanmerking voor een garantiebedrag dat het verschil tussen de oude en nieuwe situatie compenseert zolang hij werkt. Wordt een Wajonger werkloos maar vindt hij binnen 12 maanden weer een andere baan, dan houdt hij recht op de garantieregeling.
Staatssecretaris Van Ark heeft toegezegd om de arbeidsmarktpositie van Wajongers te monitoren in de context van de coronacrisis. Ook laat ze kijken naar een mogelijkheid om de herlevingsduur van de garantietermijn aan te passen als dit nodig is.
Bron: AWVN.nl, 02-06-2020

Rechtbank Noord-Nederland staat niet toe dat een werkgever een misgelopen lage-inkomensvoordeel alsnog ontvangt door te laat een correctiebericht in te dienen. Een correctiebericht te laat als het na 1 mei van het daaropvolgende jaar is ingediend.
Een werkgever komt in aanmerking voor een zogeheten lage-inkomensvoordeel (LIV) voor elke werknemer die aan bepaalde eisen voldoet. Zo’n werknemer mag de AOW-gerechtigde leeftijd niet hebben bereikt. Bovendien moet zijn gemiddeld uurloon binnen de marge € 10,29 – € 12,87 (bedragen 2020) blijven. Ten slotte moeten voor de desbetreffende werknemer minimaal 1.248 (cijfer 2020) verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte.
In een zaak voor de rechtbank heeft een werkgever, vennootschap, een beschikking Wtl 2017 ontvangen. Het UWV stelt met deze beschikking vast dat de vennootschap vijf werknemers in dienst heeft die haar recht geven op een LIV. Eind augustus 2018 dient de werkgever correctieberichten in. Volgens deze correctieberichten voldoen drie andere werknemers ook aan de voorwaarden voor een LIV. Maar de vennootschap ontvangt geen extra LIV en gaat in beroep. De rechtbank wijst op de wettelijke berekening van het LIV. Deze berekening vindt plaats aan de hand van de gegevens van de loonaangiftes en correcties. Daarbij gaat het om de gegevens zoals die uiterlijk 1 mei van het volgende kalenderjaar bij het UWV bekend zijn. Deze datum is een harde grens, zo oordeelt de rechtbank. Omdat de werkgever de correcties heeft ingediend na 1 mei 2018, mag het UWV ze niet meerekenen. De wet ondersteunt deze mogelijkheid tot coulance niet.
Bron: Rb. Noord-Nederland 02-06-2020

De schenking van een aanmerkelijk belang in een lichaam valt alleen onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit als dat lichaam minstens vijf jaar een onderneming dreef. Is het lichaam een holding met deelnemingen? Dan moet men per dochtervennootschap toetsen of die holding de onderneming van deze dochter al vijf jaar drijft.
Twee ouders schenken hun zoon op 15 januari 2014 alle aandelen in een beheer-bv. De bv bezit alle aandelen in twee dochtervennootschappen. Een van deze dochters houdt 50% van de aandelen in een kleindochtervennootschap. De moedermaatschappij heeft deze deelnemingen minder dan vier jaar aangehouden. De man meent dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van toepassing is op de schenking. Hij stelt dat men niet op niveau van de schenker, maar op niveau van de holding moet kijken of aan de vijfjaarseis is voldaan. Op zich is de Hoge Raad het eens met dit standpunt. Maar men moet ook per afzonderlijke aan de holding toegerekende onderneming toetsen. Omdat de bv de aandelen in de dochtervennootschappen nog geen vier jaar houdt, mag de man de BOF niet toepassen.
Bron: HR 29-05-2020