95 procent van de werkgevers heeft maatregelen getroffen om volgens de nieuwe overheidsvoorschriften van de ‘1,5-metersamenleving’ te kunnen werken of is bezig zulke maatregelen te treffen. Dat concludeert AWVN op basis van de tweede AWVN-ledenenquête over de effecten van de coronacrisis.
Top 5 maatregelen die genomen zijn:
• 1,5 meter protocol bij 61% van de bedrijven.
• Moreel appel opnemen vakantiedagen bij 58% van de bedrijven.
• Stopzetten inhuur flex en zzp bij 48% van de bedrijven.
• Aanpassing roosters bij 44% van de bedrijven.
• Vacaturestop bij 44% van de bedrijven.
Top 5 van nog niet genomen maatregelen:
• Sociaal Plan in werking bij 97,18% van de bedrijven.
• Individueel ontslag bij 94,37% van de bedrijven.
• Collectief ontslag bij 94,37% van de bedrijven.
• Vakantiedagen inleveren bij 92,96% van de bedrijven.
• Sluiting van vestiging of bedrijf bij 90,14% van de bedrijven.
Bron: awvn.nl, 29-04-2020

De Hoge Raad heeft in een aantal arresten bepaald hoe ondernemers in samenwerkingsverbanden de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) moeten berekenen. Als het totaal aan investeringen tot het maximale vaste bedrag in de tabel leidt, dan moeten de vennoten de totale aftrek onderling verdelen. Het gaat hier met name om situaties zonder buitenvennootschappelijke investeringen.
De Hoge Raad stelt in zijn oordeel voorop dat iedere vennoot in een VOF wordt geacht een eigen onderneming te drijven. Daarom moet men de winst uit onderneming per individuele vennoot berekenen. Dit gold ook al onder de Wet IB 1964. Vervolgens gaat de Hoge Raad in op het geval dat de ondernemer meer dan één onderneming drijft. In die situatie moet de ondernemer de investeringen voor al zijn ondernemingen optellen voor de berekening van de KIA. Hetzelfde geldt in het geval van een samenwerkingsverband. Ook dan moet men de KIA per belastingplichtige en niet per onderneming berekenen.
De wet bepaalt echter dat men in het geval van een samenwerkingsverband zoals een VOF de investeringen van het samenwerkingsverband samentelt voor de berekening van de KIA. Vennoten met buitenvennootschappelijke investeringen moeten deze investeringen ook in aanmerking nemen. Deze bepalingen hebben het doel om te voorkomen dat ondernemers in totaal een hogere KIA kunnen claimen door in een samenwerkingsverband te ondernemen.
Tot de invoering van het Belastingplan 2010 bedroeg de KIA altijd een percentage van het totale bedrag aan investeringen. De vennoot van een VOF paste dit percentage toe op zijn aandeel in de investeringen. Inmiddels kent de tabel voor de berekening van de KIA ook vaste bedragen, waaronder het maximum. De Hoge Raad constateert echter dat de wetgever het systeem niet verder heeft willen wijzigen. De Hoge Raad geeft toe dat de wet niet nadrukkelijk stelt dat de vennoten een eventueel maximumbedrag aan KIA moeten verdelen. Een dergelijke verdeling sluit echter wel het beste aan bij de wetssystematiek. De Hoge Raad verwerpt daarmee de stelling dat iedere vennoot de maximale KIA kan claimen als het totale investeringsbedrag valt in de bandbreedte voor dat maximum.
Bron: Hoge Raad 01-05-2020

Met de NOW- en Tozo-regeling zijn tot nu toe ruim 2 miljoen mensen geholpen. Dat schrijven minister Koolmees en staatssecretaris Van Ark op 1 mei 2020 aan de Tweede kamer.
Tussen de start op 6 april en 30 april zijn er ongeveer 114.000 aanvragen voor de NOW-ingediend. De meeste daarvan, 75.000, in de eerste vier dagen. Tot nu toe zijn er 104.000 aanvragen goedgekeurd. Aan deze bedrijven is nu €1,9 miljard aan voorschotten uitgekeerd. Daarmee zijn ongeveer 1,7 miljoen mensen bereikt. Ongeveer 6.700 aanvragen zijn afgewezen, voornamelijk omdat de loonsom in januari en in november 0 euro bedraagt of dat er geen loonsom in januari en november is. De meeste aanvragers (68%) zijn werkgevers met 1 tot 10 werknemers.
Omdat de uitvoering van de Tozo bij gemeenten ligt en dus heel verspreid is, zijn precieze cijfers pas over enige tijd beschikbaar. Momenteel wordt het aantal Tozo-aanvragen geschat op ongeveer 343.000. Dit zijn aanvragen voor ondersteuning in levensonderhoud of voor een lening voor bedrijfskapitaal. Tot en met 22 april zijn de meeste aanvragen ontvangen voor inkomensondersteuning.
Bron: rijksoverheid.nl, 01-05-2020

Dat beslag is gelegd op een bankrekening, wil nog niet zeggen dat het geen box 3-vermogensbestanddeel meer is voor de rekeninghouder. Tot dit oordeel komt Rechtbank Noord-Holland in een recente zaak.
De zaak betreft een man met diverse bankrekeningen. In juni 2015 wordt een conservatoir gelegd op zijn spaar- en basisrekening. Deze beslaglegging weerhoudt de inspecteur er niet van om beide rekeningen op te nemen in de rendementsgrondslag van box 3 per 1 januari 2016. De man meent echter dat deze twee rekeningen niet (volledig) meetellen nu er beslag op is gelegd. Hij wijst erop dat zijn totale box 3-vermogen € 238.856 bedraagt, waarvan € 231.868 ziet op vermogen onder beslag.
Wanneer de man in beroep gaat, haalt de rechtbank uit oudere rechtspraak dat ook na beslaglegging de rekeningen vermogen van de belastingplichtige blijven. Vervolgens neemt de man het standpunt in dat de box 3-heffing over in het beslag genomen vermogen leidt tot een onevenredig zware last. De rechtbank wijst dit standpunt af, omdat de man in een relatief ruime financiële situatie verkeert. Behalve het totale box 3-vermogen neemt de rechter daarbij ook het bruto-inkomen à € 35.862 van de man in aanmerking. Het lukt de man evenmin op een andere manier aannemelijk te maken dat de box 3-heffing hem onevenredig zwaar treft. De rechter verklaart zijn beroep dan ook ongegrond.
Bron: Rb. Noord-Holland 15-04-2020, nr. AWB 19/4800

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft op 24 april 2020 aan de Tweede Kamer nieuwe, aanvullende coronamaatregelen aangekondigd, waaronder een verhoging van de vrije ruimte WKR.
Via de vrije ruimte van de werkkostenregeling kunnen werkgevers vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers geven zonder dat deze belast worden. Werkgevers kunnen zelf bepalen waaraan en óf zij de vrije ruimte willen besteden, voor zover dit gebruikelijk is. Hoewel de vergoedingen en verstrekkingen vanuit de vrije ruimte onbelast zijn, moeten werkgevers uiteraard wel kosten maken om deze vergoedingen en verstrekkingen te bekostigen.
Voorbeelden zijn kerstpakketten en bedrijfsuitjes. Per 1 januari 2020 is de vrije ruimte 1,7% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Voor het bedrag boven € 400.000 geldt een percentage van 1,2. De staatssecretaris zal de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever eenmalig en tijdelijk verhogen van 1,7% naar 3% voor het jaar 2020. Dat biedt mogelijkheden aan werkgevers die daar de ruimte voor hebben om hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon. Dit kan ook een boost geven aan sectoren die sterk getroffen zijn door de crisis.
Bron: rijksoverheid.nl, 24-04-2020

De staatssecretaris heeft op 24 april 2020 aanvullende fiscale maatregelen in verband met het coronavirus bekendgemaakt. Dit naar aanleiding van ingediende moties vragen door de Tweede Kamer en signalen van ondernemers, belangenorganisaties en burgers.
Maatregelen die een nadere wettelijke verankering vragen worden zoveel mogelijk als een apart wetsvoorstel in het pakket Belastingplan 2021 opgenomen. Waar nodig zal een en ander zo snel mogelijk in een goedkeurend beleidsbesluit nader worden uitgewerkt.
Een verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling.
Het wordt mogelijk gemaakt dat de dga’s tijdelijk van een lager loon kunnen uitgaan in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. Deze regeling is al eerder naar buiten gebracht door de Belastingdienst. De relatie met een omzetdaling wordt daarin echter niet expliciet genoemd.
Versoepeling urencriterium.
De Belastingdienst zal voor de periode van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020 ervan uitgaan dat ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed.
Werkkostenregeling.
De vrije ruimte die werkgevers hebben om onbelaste vergoedingen te geven, wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever.
Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting.
Het wordt mogelijk voor de vennootschapsbelasting om het verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Deze coronareserve mag niet hoger zijn dan de winst van 2019.
Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’.
Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023.
Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen.
Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar kan (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden). Een klant kan in plaats hiervan kiezen om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd, maar kan ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald.
Bron: MvF 24-4-2020, nr. 2020-0000080433 (Kamerbrief)

Minister Koolmees en staassecretaris Van Ark hebben de Tweede Kamer per brief laten weten wat de stand van zaken van is ten aanzien van de SZW-maatregelen, onder andere naar aanleiding van enkele moties en toezeggingen uit het wetgevingsoverleg van 14 april jl.
Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:
Toepassing van de NOW bij concerns
Voor concerns met minder dan 20% omzetverlies wordt het mogelijk gemaakt dat individuele werkmaatschappijen subsidie voor hun loonkosten aanvragen op basis van de omzetdaling van de werkmaatschappij. Aan deze mogelijkheid worden extra voorwaarden verbonden, ad (1) door eisen te stellen aan het dividend- en bonusbeleid en aan het overleg met de vakbeweging en ad (2) door aanvullende accountantscontroles te vereisen. Zie ook Concernregeling NOW verruimd.
Een aanvullend vangnet voor flexwerkers
Het kabinet is de mogelijkheden voor een vangnet voor flexwerkers momenteel intensief aan het verkennen. Hiertoe worden continu gesprekken gevoerd met UWV en VNG, die de regeling mogelijk uit zouden moeten voeren.
Seizoenswerk
Het adresseren van seizoenswerk vraagt om maatwerk en een aparte regeling. Het komen tot een uitvoerbare optie met een goede afbakening, is een complexe uitdaging. Het kabinet zoekt hard naar een oplossing.
Overwerk en premiedifferentiatie
In bepaalde sectoren, waaronder de zorg, is veel extra overwerk nodig vanwege het coronavirus. Hierdoor zou voor veel werknemers met terugwerkende kracht alsnog de hoge premie moeten worden afgedragen.
Omdat dit in deze bijzondere situatie onwenselijk is, geldt een generieke uitzondering voor de 30%-herzieningssituatie. Geen enkele werkgever hoeft over het jaar 2020 de WW-premie op grond van die situatie te herzien.
Per 1 januari 2021 treedt de herzieningssituatie weer in werking.
Werktijdverkorting en tewerkstellingsvergunningen
De ISZW zal tijdelijk niet wetsconform handhaven in situaties waarin een twv/gvva-plicht ontstaat omdat vanwege werktijdverkorting niet langer aan het salariscriterium wordt voldaan waardoor een derdelander niet meer onder de kennismigrantenregeling valt.
Bron: Min. SZW 22-04-2020 (Kamerbrief)

Financiën heeft het besluit Fiscale tegemoetkomingen naar aanleiding van de coronacrisis (Besluit noodmaatregelen coronacrisis) aangepast.
In het besluit zijn goedkeuringen ten aanzien van de volgende onderwerpen toegevoegd:

Uitstel van betaling van belastingschulden – De gevolgen van de coronacrisis geven aanleiding voor een tijdelijk soepeler beleid. De staatsecretaris geeft daarom goedkeuringen voor de volgende vijf situaties, al dan niet onder voorwaarde: drie maanden geen invorderingsmaatregelen, uitstel langer dan drie maanden, verklaring derde-deskundige, samenloop uitstelvormen, geen verrekening.
Betalingsverzuimboeten – De staatssecretaris keurt goed dat verzuimboeten voor betalingsverzuimen begaan in de periode van 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het uitstel van betaling van dit besluit eindigt, worden geacht niet te zijn opgelegd. Als een verzuimboete wordt opgelegd, zorgt de ontvanger ervoor dat deze ambtshalve worden vernietigd. Deze goedkeuring geldt voor alle belastingmiddelen waarvoor de tijdelijke bijzondere uitstelregeling van dit besluit geldt.
Mededelingsplicht bodemrecht – Twee goedkeuringen ten aanzien van meldingsplicht.
Verklaring betaalgedrag – De staatssecretaris keurt goed dat in afwijking van artikel 35.12.2 LI de ontvanger een schone verklaring betalingsgedrag afgeeft als voor de nageheven loonheffingen of voor de (door de uitlener verschuldigde) omzetbelasting ingevolge dit besluit uitstel van betaling is of zal worden verleend dan wel ingevolge dit besluit voor bedoelde naheffingsaanslagen geen invorderingsmaatregelen worden genomen.
Melding betalingsonmacht – De staatssecretaris keurt goed dat voor zover het verzoek om uitstel van betaling op grond van dit beleidsbesluit betrekking heeft op aangiftetijdvakken die eindigen na 1 februari 2020, het verzoek in voorkomend geval mede geldt als tijdige melding van betalingsonmacht als bedoeld in artikel 36, tweede lid IW. De melding wordt bovendien rechtsgeldig geacht, tenzij achteraf blijkt dat de betalingsonmacht niet hoofdzakelijk verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis.
G-rekening – Twee goedkeuringen inzake deblokkering en bij uitstel van betaling.

Een aantal van de hierboven genoemde goedkeuringen gelden niet voor de douane (onderdeel 14). Als bijlage is een lijst van de WHO toegevoegd met de indelingen van medische voorzieningen in verband met uitbraak COVID-19.
Het besluit van 14 april 2020, nr. 2020-6767, Stcrt. 22293 is ingetrokken.
Dit besluit werkt terug tot en met 12 maart 2020 met dien verstande dat onderdeel 2 (uitstel verschuldigdheid EB en ODE) terugwerkt tot 1 april 2020 en onderdeel 3 (invorderingsrente) terugwerkt tot 23 maart 2020. De onderdelen 11 tot en met 14 (de hierboven genoemde goedkeuringen) vervallen op 19 juni 2020.
Bron: MvF 22-04-2020, nr. 2020-8499 (Stcrt. 2020, 23814)

Een btw-stelsel met een uniform tarief draagt bij aan een betere werking van de economie en minder uitvoeringskosten. Dit is een van de conclusies over de effecten van bijna honderd belastingmaatregelen die het Centraal Planbureau heeft gepubliceerd in Kansrijk belastingbeleid.
In de publicatie presenteert het CPB de verwachte effecten op economische indicatoren, zoals arbeidsaanbod en investeringen, herverdeling en het overheidsbudget. De onderzochte beleidsmaatregelen beslaan een breed terrein. Het gaat om wijzigingen in de inkomstenbelasting en toeslagen, belastingen op ondernemingen en overige kapitaalinkomens, indirecte belastingen en belastingen om klimaat- en milieuvriendelijk gedrag te stimuleren
De publicatie verschijnt middenin de coronacrisis. Van de maatregelen worden vooral de structurele effecten beschreven. In een aantal gevallen zullen bepaalde budgettaire effecten op korte termijn anders zijn dan op het moment van schrijven was voorzien. Dat geldt vooral voor de budgettaire effecten van maatregelen bij de vennootschapsbelasting.
Bron: CPB, 21-01-2020

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijzigt de concernbepaling in de tijdelijke loontegemoetskomingsregeling NOW. Werkmaatschappijen die door de corona¬crisis meer dan 20% omzetverlies hebben maar behoren tot een concern dat niet aan die voorwaarde voldoet, mogen toch de NOW aanvragen.
Concerns waarvan een werkmaatschappij een beroep doet op de regeling moeten verklaren dat ze over 2020 geen dividend uitkeren, bonussen uitkeren of eigen aandelen inkopen. Daarnaast is een akkoord nodig met de vakbond over werkbehoud. Of bij werkmaatschappijen met minder dan twintig werknemers een vertegenwoordiging van werknemers. Ook komen er extra eisen die door de accountant worden getoetst. Deze verruiming wijzigt de hoofdwerking van de NOW niet. De NOW blijft ook voor de werkmaatschappijen gebaseerd op het omzetverlies ten opzichte van de omzet in 2019 en de loonsom van januari 2020 of november 2019.
Aanleiding voor verruiming is een door de Tweede Kamer ingediende motie. Daarnaast werd verzocht om aanvullende maatregelen voor (structureel) werkbehoud bij organisaties met een seizoenspiek.
Bron: Min. SZW, 22-04-2020