Een lening is binnen de normale ondernemingsuitoefening verstrekt als de lening wordt verstrekt uit tijdelijk overtollige middelen en die lening tijdig weer in de onderneming beschikbaar kan zijn. Van een dergelijke lening is geen sprake als aan de verstrekking grote risico’s zijn verbonden door een buiten de ondernemingssfeer gelegen keuze.
Een man en een vrouw zijn beide firmant in een VOF. De activiteiten van de VOF bestaan uit grondverzet en loonwerkzaamheden. Vanaf 2009/2010 bestaan de activiteiten vooral uit de bestrijding van stof die ontstaat door het storten van losse steenkolen in het havengebied van Amsterdam. In 2010 komt het echtpaar in contact met een andere firma. Deze andere firma houdt zich op dat moment bezig met het maken van elektrische lampen en verlichtingsapparaten. Ook houdt de firma zich bezig met het vervaardigen, importeren van, groothandel in verlichtingsarmaturen en aanverwante artikelen. Beide firma’s zien een gezamenlijke ondernemingsuitoefening wel zitten. Wel stelt het echtpaar dat de andere firma winstgevend moet zijn voordat zij de samenwerking starten. Beide firma’s ondertekenen een intentieverklaring voor de toekomstige samenwerking. Om winstgevend te worden, heeft de firma in verlichtingsarmaturen geld nodig. Het echtpaar verstrekt daarom geldleningen. De andere firma failleert en het echtpaar wil de leningen afwaarderen en het verlies ten laste van hun winst brengen.
Bij Rechtbank Noord-Holland staat de fiscale afwaardering van de leningen centraal. De rechtbank oordeelt dat vaststaat dat de activiteiten van de beide firma’s niet gelijk zijn of in elkaars verlengde liggen. De man heeft ook niet aangegeven dat zijn firma in het verleden al vaker leningen verstrekte aan andere ondernemingen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het verstrekken van geldleningen niet behoort tot de gebruikelijke activiteiten van de VOF. Dat geldt ook voor het verstrekken van geldleningen aan ondernemingen met activiteiten die bedrijfsvreemd zijn aan die van de VOF.
De rechtbank oordeelt ook dat er geen eerste ondernemingshandeling heeft plaatsgevonden. Het echtpaar heeft weliswaar de intentie gehad om met de andere firma gezamenlijk ondernemingsactiviteiten te gaan ontplooien, maar zover is het nooit gekomen. De VOF heeft ook geen enkel risico gelopen. Eerst nadat de andere firma winstgevend zou worden, zouden beide firma’s gaan samenwerken. Die winstgevendheid heeft zich bij die andere firma nooit voorgedaan. Het echtpaar heeft gelet op de vereiste winstgevendheid van de andere firma, nooit de bedoeling gehad zich direct te verplichten de samenwerking met de andere firma aan te gaan. Dan had het bovendien voor de hand gelegen de verstrekte gelden als ondernemingskapitaal te verstrekken en niet als leningen, als vreemd vermogen.
Bron: Rb. Noord-Holland 04-02-2020
De Stichting van de Arbeid en de koepels van pensioenuitvoerders, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars, hebben afgesproken dat zij ondernemers die door de coronacrisis in acute problemen komen of zijn gekomen zoveel mogelijk tegemoet komen.
Het uitstel bij het innen van de pensioenpremies kan op verschillende manieren; de omvang van de problemen verschilt per sector. Een werkgever kan een betalingsregeling treffen met zijn pensioenuitvoerder, fondsen en verzekeraars kunnen coulanter zijn met het opeisen van achterstallige premies of de betalingstermijn voor een hele sector kan worden verlengd.
Voor werkgevers is de pensioenpremie een groot deel van de loonkosten. Doorgaans gaat het om 20 tot 25% van wat een werknemer verdient. Vooralsnog gaat het alleen om uitstel van premiebetaling. De opbouw van pensioenrechten van werknemers gaat gewoon door. Ook worden de rechten van werknemers niet aangetast.
Ondernemers die in acute problemen komen met het betalen van hun pensioenpremies wordt aangeraden de website van hun pensioenuitvoerder te raadplegen en zo nodig contact op te nemen met hun pensioenfonds, verzekeraar, premiepensioeninstelling of hun financieel adviseur.
De voorgestelde maatregelen kunnen snel ingaan, deels ook vooruitlopend op de door de overheid aangekondigde ‘Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud’. Deze nog te effectueren noodmaatregel is in belangrijke mate bedoeld om werkgevers met problemen tegemoet te komen in de loonkosten. Hierin zal naar verwachting ook een bijdrage zitten voor de door de werkgever te betalen pensioenpremies.
Meer informatie: Stichting van de arbeid, 21-03-2020
Als de rekening-courantschuld van een dga aan zijn bv zo hoog oploopt dat de dga de toename niet volledig kan aflossen, kan de fiscus stellen dat sprake is van een verkapte winstuitdeling. Bij het bepalen van zijn aflossingsmogelijkheden mag een dga zijn belang in de bv niet meetellen.
Een bv leent diverse geldsommen aan haar dga uit voor de verbouwing van zijn eigen woning en andere privéuitgaven. In het jaar 2014 loopt de schuld van de dga op met € 113.979. Aan het eind van 2014 bedraagt de totale schuld daardoor opgelopen tot € 1.295.540. De winstreserve van de bv bedroegen toen € 1.215.406. De fiscus gelooft dat de dga het bedrag van de toename van de rekening-courant niet kan aflossen. Daardoor is sprake van een verkapt dividend. De dga bestrijdt dit. Zo heeft hij nog grond in bezit die hij voor € 45.000 kan verkopen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de waarde van de grond inderdaad in mindering komt op het verkapte dividend. Maar dan blijft nog € 68.979 over. De dga kan dat bedrag alleen aflossen als hij de winstreserves van de bv aanspreekt. Zijn eigen middelen met uitzondering van zijn aandelenbezit zijn namelijk onvoldoende. De rechtbank meent dat zowel de bv als de dga zich bewust is van deze gang van zaken. De rechtbank oordeelt daarom dat de Belastingdienst dividendbelasting mag naheffen over een verkapt dividend van € 68.979. Bovendien moet de bv belastingrente betalen.
Bron: Rb. Den Haag 09-01-2020
De Belastingdienst geeft meteen en zonder aanvullende voorwaarden drie maanden uitstel van betaling van inkomstenbelasting, loonbelasting, vennootschapsbelasting en btw als een bedrijf daarom vraagt. Dit blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer die staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën donderdag heeft verstuurd.
De Belastingdienst gaf vorige week al aan dat uitstel van betaling mogelijk was maar vroeg nog om een ‘aanvullende verklaring’ van een accountant dat het uitstel nodig was in verband met de coronacrisis.
De Kamer nam woensdag een motie aan van het oud-VVD-lid Wybren van Haga en Thierry Baudet van Forum voor Democratie om ‘de bureaucratie rond uitstel van belastingen’ tot een minimum te beperken. Alleen de PvdA en de SP stemden daartegen.
Ondernemers en bedrijven die langer uitstel willen dan drie maanden kunnen dat ook aanvragen. Daarvoor is aanvullende informatie nodig. Het kabinet onderzoekt nu welke informatie nodig is en hoe deze zo eenvoudig mogelijk kan worden aangeleverd. Hoe dan ook wil het kabinet de administratieve lasten zo beperkt mogelijk houden, zegt Vijlbrief toe. Er worden ook geen boetes meer opgelegd voor te late betaling en over belastingschuld hoeft geen rente meer te worden betaald.
Geef in het verzoek aan dat men door de uitbraak van corona in betalingsproblemen is gekomen en stuur het verzoek om uitstel naar:
Belastingdienst
Postbus 100
6400 AC Heerlen
Bron: MvF 19-03-2020, Belastingdienst/coronavirus
Een makelaar die een pand koopt van één van zijn klanten en dit na een paar jaar verkoopt zonder erin te hebben gewoond, moet de verkoopwinst volgens de inspecteur tot zijn resultaat uit overige werkzaamheden rekenen.
Een man voert via zijn eenmanszaak het zelfstandig beroep van makelaar uit. Eén van zijn cliënten wil een pand verkopen voor € 469.000. Op 17 december 2012 laat de cliënt weten dat hij de opdracht bij een ander makelaarskantoor wil plaatsen. De makelaar weet vervolgens toch nog een geïnteresseerde te vinden. Maar deze geïnteresseerde, een zwager van de makelaar, haakt uiteindelijk af. De makelaar besluit het pand zelf te kopen voor € 330.000. Hij en zijn echtgenote hebben een eigen woning, maar deze staat sinds 2010 te koop. De aankoop van het pand vindt plaats 30 december 2012, de levering op 25 februari 2013. Ook na deze levering blijft het makelaarskantoor het pand te koop aanbieden. Zo nu en dan verlaagt het kantoor de vraagprijs of neemt het pand tijdelijk uit de verkoop. Uiteindelijk koopt een derde op 11 juni 2014 het pand voor € 392.000.
De makelaar stelt dat het pand voor hem een eigen woning is, zodat hij de hypotheekrente kan aftrekken. Maar zowel de fiscus als Rechtbank Zeeland-West-Brabant geloven niet dat de man van plan was het pand te bewonen. De man heeft de woning immers pas gekocht toen zijn zwager daarvan afzag. Bovendien bleef zijn kantoor het pand ook na de levering te koop aanbieden. Onder zulke omstandigheden ligt het meer voor de hand dat de lage prijs de reden was voor de makelaar om het pand te kopen.
Daarnaast stelt de Belastingdienst dat de verkoopwinst op het pand van € 62.000 een belast resultaat uit overige werkzaamheden is. Volgens de inspecteur is hier sprake van het uitponden van een onroerende zaak. Vanuit zijn positie als makelaar wist de man dat zijn klant het pand snel wilde verkopen en bereid was te zakken met zijn vraagprijs. Deze kennis was niet voor iedereen beschikbaar. Dankzij deze informatievoorsprong heeft de man een pand gekocht van een derde tegen een prijs die onder de waarde in het economische verkeer lag. De rechtbank oordeelt ook dat sprake is van uitponding. De verkoopwinst is daarom belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 04-03-2020
De 30-urige werkweek moet op termijn de norm worden in Nederland. Een plan met een groot draagvlak zo blijkt uit een onderzoek van CNV. Het doel van de 30-urige werkweek is minder ziekteverzuim en burn-outs, een betere werk/privé balans, meer tijd voor zorgtaken en het bevorderen van gelijke kansen tussen mannen en vrouwen.
Bijna de helft van alle werkenden heeft het gevoel knel te zitten tussen werk, privé en andere verplichtingen, zo blijkt uit het onderzoek. 16% zit tegen een burn-out aan. Omgerekend zijn dat 1,4 miljoen werkenden.
Het plan heeft groot draagvlak, aldus het CNV. 60% van de ondervraagden denkt dat ze met een 30-urige werkweek gezond hun pensioenleeftijd gaan halen en dat hierdoor het aantal burn-outs vermindert. Met een 30-urige werkweek zijn verder beide partners beter in staat om zorg en werk evenwichtig te verdelen. Het CNV verwacht dat, door het lagere ziekteverzuim, hogere productiviteit én het feit dat mensen meer zorgtaken op zich kunnen nemen, de maatschappelijke opbrengsten van de 30-urige werkweek hoog zijn. Deze opbrengst kan gebruikt worden om de belasting op arbeid te verlagen, zodat de lonen omhoog kunnen. Het voorkomt dat werkenden erop achteruit gaan door de kortere werkweek.
Het CNV gaat zich hard maken voor de 30-urige werkweek en roept minister Koolmees op om een doorrekening te maken met betrekking tot de maatschappelijke kosten en opbrengsten van de 30-urige werkweek.
Bron: CNV.nl, 11-03-2020
Het kabinet heeft 17 maart naar eigen zeggen ‘uitzonderlijke economische maatregelen’ genomen. Doel is om naast de gezondheid ook banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen. De maatregelen zorgen ervoor dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen, bieden zelfstandigen een overbrugging en maken via versoepelde belastingregelingen, compensatie en extra kredietmogelijkheden mogelijk dat geld in de bedrijven blijft.
In de Kamerbrief is aangegeven dat het noodpakket geldt voor de komende drie maanden. Mocht dat noodzakelijk zijn dan zullen aanpassingen worden gedaan.
1. Tijdelijke regeling tegemoetkoming loonkosten
De bestaande werktijdverkorting-regeling wordt met onmiddellijke ingang ingetrokken. De regeling wordt vervangen door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Ondernemers die omzetverlies verwachten van ten minste 20% kunnen bij het UWV voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen. Deze periode van drie maanden kan eenmalig met drie maanden worden verlengd. De tegemoetkoming bedraagt maximaal 90% van de loonsom, afhankelijk van het omzetverlies. UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming. Voorwaarde is dat er geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen in de subsidieperiode. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is een accountantsverklaring vereist.
Let op! Deze Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) is nog niet opengesteld. Voor de regeling werktijdverkorting kunnen bij SZW geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet afgehandeld, zullen worden afgehandeld in de nieuwe regeling. Ondernemers kunnen de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart. Toegezegd is dat de nieuwe regeling zo snel als maar mogelijk is zal worden opengesteld, zodat men aanvragen kan indienen.
2. Extra ondersteuning zelfstandig ondernemers
Er komt een tijdelijke, versoepelde regeling om zelfstandig ondernemers, waaronder zzp’ers, te ondersteunen zodat zij hun bedrijf kunnen voortzetten. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Zelfstandigen kunnen voor een periode van drie maanden, via een versnelde procedure van vier weken, aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud. Deze vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet worden terugbetaald. Er is in deze tijdelijke bijstandsregeling voor zelfstandig ondernemers geen sprake van een vermogens- of partnertoets. Ook kan een lening van maximaal € 10.157 worden aangevraagd voor bedrijfskapitaal om liquiditeitsproblemen op te lossen. Hiervoor geldt een lager rentepercentage en wordt het mogelijk de aflossingsverplichting uit te stellen.
Let op! Ook deze regeling is nog niet opengesteld en toegezegd is dat dit zo snel als maar mogelijk is geregeld zal worden, zodat men aanvragen kan indienen bij de gemeente.
3. WW-premiedifferentiatie WAB
Volgens de per 1 januari 2020 ingevoerde regeling WW-premiedifferentiatie moeten werkgevers met terugwerkende kracht hoge WW-premie afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). Het kabinet zal een aanpassing voorbereiden om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Werkgevers hebben, in het kader van de WAB, tot 1 april 2020 de tijd gekregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli. Het coulanceregime, geldig voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal daarom gelden tot en met 30 juni 2020.
4. Versoepeling uitstel van betaling belasting en verlaging boetes
Getroffen ondernemers kunnen eenvoudiger uitstel van belasting aanvragen. De Belastingdienst stopt de invorderingen dan direct. Dit geldt voor de inkomsten-, vennootschaps-, loon- en omzetbelastingen (btw). Eventuele boetes voor het niet op tijd betalen, hoeven niet te worden betaald. Het is bovendien niet nodig meteen bewijsmateriaal mee te sturen, de verklaring van een derde-deskundige hoeft niet meteen te worden meegestuurd. Daar krijgt de ondernemer langer de tijd voor. De invorderingsrente die normaal gesproken ingaat na het verstrijken van de betalingstermijn wordt vanaf 23 maart 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. Dit geldt voor alle belastingschulden. Ook het tarief van de belastingrente gaat tijdelijk naar 0,01%. Deze verlaging zal gelden voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt en gaat om uitvoeringstechnische redenen in vanaf 1 juni 2020. De tijdelijke verlaging van het belastingrentepercentage in de inkomstenbelasting gaat in vanaf 1 juli 2020.
Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven in de tweede, derde en vierde belastingschijf tijdelijk uitstellen. Het kabinet onderzoekt hoe dit kan worden vormgegeven. Daarbij is het met name van belang dat het uitstel van betaling voor de belastingplichtige energieleveranciers daadwerkelijk ook leidt tot meer liquiditeit voor de afnemers van elektriciteit en aardgas, zoals in de sierteelt.
5. Borgstellingsregeling MKB
Onder de tijdelijke maatregel van de BMKB worden financieringen met een verhoogd borgstellingskrediet van 50% naar 75% mogelijk aan in de kern gezonde mkb-bedrijven toegelaten, om opgekomen of te verwachten liquiditeitsproblemen vanwege de coronaproblematiek te verzachten.
6. Verruiming regeling Garantie Ondernemersfinanciering
Ondernemingen die problemen ondervinden bij het verkrijgen van bankleningen en bankgaranties kunnen gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Het kabinet stelt voor het garantieplafond van de GO te verhogen van € 400 miljoen naar € 1,5 miljard. Met de GO helpt EZK zowel het MKB als grote ondernemingen door middel van een 50% garantie op bankleningen en bankgaranties, (minimaal 1,5 miljoen – maximaal € 50 miljoen per onderneming). Het maximum per onderneming wordt tijdelijk verruimd naar € 150 miljoen. Het kabinet heeft toegezegd alle garantieruimte te verstrekken die nodig is.
7. Rentekorting kleine ondernemers op microkredieten Qredits
Microkredietenverstrekker Qredits financiert en coacht een grote groep kleine en startende ondernemers, die via de bank vaak moeilijk aan financiering komen. Qredits stelt een tijdelijke crisismaatregel open: voor kleine ondernemers die geraakt worden door de coronaproblematiek wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden en de rente gedurende deze periode automatisch verlaagd naar 2%. Het kabinet ondersteunt Qredits voor deze maatregel met maximaal € 6 miljoen.
8. Tijdelijk borgstelling voor land- en tuinbouwbedrijven
Voor de land- en tuinbouwbedrijven komt er een tijdelijke borgstelling voor werkkapitaal onder de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL). Daarmee staat het kabinet borg voor de kredieten van agrarisch ondernemers. De aangepaste BL-regeling gaat met ingang van 18 maart 2020 gelden. Ook deze tijdelijke verruiming van de BL zal zo spoedig mogelijk opengesteld worden.
9. Overleggen over toeristenbelasting en cultuursector
Het kabinet gaat in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over de mogelijkheid om (voorlopige) lokale aanslagen aan ondernemers stop te zetten en al opgelegde aanslagen aan bedrijven in te trekken. Het gaat hierbij in het bijzonder om de toeristenbelasting. Ook is het Rijk met de cultuursector in overleg om te kunnen aansluiten bij generieke maatregelen en eventuele verbijzondering indien dat nodig is.
10. Noodloket
Er komt een tegemoetkoming in de vorm van een gift voor de eerste nood bij ondernemers die direct zijn getroffen door overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis en die hun omzet daardoor geheel of grotendeels zien verdwijnen. Het gaat hier in het bijzonder om eet- en drinkgelegenheden en andere etablissementen die het grootste deel van hun activiteiten noodgedwongen moeten staken zoals schoonheidssalons en anderen die mogelijk in de problemen komen vanwege de 1,5 meter afstandseis. Eis is wel dat het ondernemingen betreft met een fysieke inrichting buiten het eigen huis. Het betreft een eenmalig forfaitair bedrag van € 4.000 voor de periode van drie maanden en geldt alleen voor ondernemingen die qua type en sector in ieder geval aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. Deze tegemoetkoming moet nog verder worden uitgewerkt.
Bron: Rijksoverheid 17-03-2020 Kamerbrief over noodpakket banen en economie
Volgens het Centraal aanspreekpunt pensioenen van de Belastingdienst is het mogelijk om de pensioenopbouw voort te zetten als er een tijdelijke arbeidsduurverkorting wordt toegepast als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus.
Vanwege het coronavirus zijn ingrijpende maatregelen getroffen. Deze maatregelen hebben soms tot gevolg dat werkgevers voor (een deel van) hun werknemers tijdelijke arbeidsduurverkorting moeten toepassen. Er zijn dan mogelijkheden om de pensioenopbouw ongewijzigd voort te zetten zonder rekening te moeten houden met de toegepaste tijdelijke arbeidsduurverkorting.
De invulling van het begrip pensioengevende diensttijd is in de wet vastgelegd. Gedurende de periode van tijdelijke arbeidsduurverkorting in verband met het coronavirus kunnen zich met name de volgende situaties voordoen:
Arbeidsduurverkorting waarbij de dienstbetrekking geheel in stand blijft. In dat geval blijft er gewoon sprake van pensioengevende diensttijd. Dat hierbij sprake kan zijn van een lager pensioengevend loon hoeft geen probleem te zijn mits sprake is van een gebruikelijke loonsverlaging. Bij een gebruikelijke loonsverlaging kan de pensioenopbouw worden voortgezet over het loon dat voorafgaande aan de arbeidsduurverkorting werd genoten.
Arbeidsduurverkorting waarbij de dienstbetrekking (gedeeltelijk) tijdelijk wordt beëindigd in verband met het coronavirus. Als de werknemer een inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering ontvangt (denk aan een WW-uitkering), is er sprake van pensioengevende diensttijd. De pensioenopbouw mag worden voortgezet op basis van het pensioengevend loon dat voorafgaande aan de arbeidsduurverkorting werd genoten.
Arbeidsduurverkorting waarbij geen sprake is van onvrijwillig ontslag of er geen inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering wordt ontvangen. In dat geval kan er onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van de vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw.
Meer informatie: Centraal aanspreekpunt pensioenen, 16-03-2020
Wanneer een kind minstens drie dagen per week bij zijn beide co-ouders verblijft, mogen beide co-ouders onder voorwaarden de inkomensafhankelijke combinatiekorting toepassen. Het blijkt dat een co-ouder enige vrijheid heeft om te bepalen op welke dag de week begint voor de driedagentoets.
IB-ondernemers en andere natuurlijke personen met een arbeidsinkomen mogen onder voorwaarden de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) toepassen. Een van de voorwaarden is dat gedurende minstens zes maanden een kind staat ingeschreven op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige in de basisregistratie personen. Dat kind mag aan het begin van het kalenderjaar nog geen twaalf jaar oud zijn. Stel nu dat het kind in de basisregistratie ingeschreven staat bij de andere ouder. Dan kan het toch bij fictie worden geacht ook bij de belastingplichtige te zijn ingeschreven. Deze fictie geldt als het kind tegelijkertijd tot het huishouden van zijn beide ouders behoort. Dat is het geval als wordt voldaan aan de driedagentoets. Dat betekent dat het kind doorgaans minimaal drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft.
De Hoge Raad heeft onlangs een oordeel gegeven over die driedagentoets. Na zijn scheiding is een man samen met zijn ex-echtgenote co-ouder van zijn dochtertje van tien jaar. Zij staat ingeschreven bij haar moeder. De getroffen omgangsregeling volgt een tweewekelijks schema. Als men begint met de maandag van de eerste week, ziet dat schema er als volgt uit. In de eerste week verblijft de dochter op maandag, dinsdag, vrijdag , zaterdag en zondag bij haar vader. In de tweede week is de dochter alleen op maandag bij de man. Volgens de inspecteur is de driedagentoets niet gehaald. De man heeft dus geen recht op de iack.
De vader meent dat voor de driedagentoets de week niet per definitie op maandag moet beginnen. Stel bijvoorbeeld dat de week met de zaterdag begint. In dat geval verblijft de dochter in de eerste week op zaterdag, zondag en maandag bij haar vader. In de tweede week is zij op maandag, dinsdag en vrijdag bij haar vader. Op de manier slaagt de man voor de driedagentoets. De Hoge Raad gaat mee in deze redenering. De Hoge Raad benadrukt dat de co-ouders de zorg voor hun kinderen gelijkelijk moeten verdelen in een duurzaam ritme als zij de iack willen claimen. Maar dat ritme hoeft niet zo strak te zijn als de fiscus voorstelt. De man heeft wel degelijk recht op de iack.
Bron: Hoge Raad 13 maart 2020
Ondernemers of zzp’ers die door het coronavirus betalingsproblemen hebben, kunnen de Belastingdienst vragen om bijzonder uitstel van betaling. Ook kunnen zij de voorlopige aanslag aanpassen.
Voor alle aanslagen inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting/btw en loonbelasting kan per brief bijzonder uitstel van betaling worden aangevraagd. In de brief kan de ondernemer om uitstel van betaling vragen en uitleggen hoe hij door de uitbraak van corona in betalingsproblemen is gekomen. De invorderingsmaatregelen worden dan gestopt. Een boete voor niet op tijd betalen van btw of loonbelasting hoeft niet betaald te worden. Bij de brief met de vraag om uitstel van betaling vraagt de Belastingdienst om een verklaring van een derde deskundige.
Uit die verklaring moet blijken dat:
• Er sprake is van bestaande betalingsproblemen en bijvoorbeeld geen nog te verwachten betalingsproblemen.
• De betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn als gevolg van het coronavirus.
• De onderneming levensvatbaar is.
Een derde deskundige is bijvoorbeeld:
• Een externe consultant.
• Een externe financier.
• Een brancheorganisatie.
• De eigen accountant of financieel adviseur.
Stuur het verzoek om uitstel met motivering en de verklaring van de deskundige naar:
Belastingdienst
Postbus 100
6400 AC Heerlen
Voorlopige aanslagen
Verwacht men een lagere winst door de uitbraak van corona dan kan de opgelegde voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting worden verminderd. Voor de inkomstenbelasting kan de voorlopige aanslag via Mijn Belastingdienst gewijzigd worden. Voor de vennootschapsbelasting kan dat via Mijn Belastingdienst Zakelijk.
Meer informatie: Belastingdienst, 13-03-2020
Diensten
Ons kantoor
Online producten
Contact
3771 AJ Barneveld
Tel: (0342) 46 25 25
info@burgersaccountants.nl