De eigenaren van een restaurant krijgen een forse naheffingsaanslag en vergrijpboete wegens het gebruik van een afroommodule in de kassa. Zij wijzen naar ex-medewerkers die de afgeroomde omzet in eigen zak hebben gestoken, en komen met een verklaring van een medewerker die een leugendetectortest heeft afgelegd. Volgens Hof Den Bosch is dat echter geen geldig bewijsmiddel.
Bij een wokrestaurant hield de Belastingdienst een aantal boekenonderzoeken. Daarnaast vonden er ook niet aangekondigde controles plaats. Bij die controles constateerde de controlerend ambtenaar in het kassaprogramma van het restaurant een zogeheten afroommodule aan. Dit is een softwaremodule in een geautomatiseerde kassa waarmee men de omzet kan afromen door contante transacties (gedeeltelijk) te wissen. Ook zijn bij onderzoek sporen gevonden van het daadwerkelijk gebruik van de afroommodule. De Belastingdienst spreekt de eigenaren van het restaurant hierop aan. Deze wijzen echter naar twee oud-werknemers die de afroommodule zouden hebben gebruikt en de afgeroomde winst in eigen zak hebben gestopt. De afroommodule kan slechts worden gebruikt met een speciale usb-stick die wordt meegeleverd bij de aanschaf van een kassa. Per kassa is er maar één usb-stick. Volgens Hof Den Bosch is het daarom niet aannemelijk dat de leverancier de usb-stick zo maar overhandigt aan een medewerker van het restaurant.
De aandeelhouders willen een getuigenverklaring van een van de oud-werknemers overleggen. Deze werknemer zou een leugendetectortest hebben afgelegd. Maar het hof wil geen gebruik maken van deze verklaring. In het strafrecht is de toepassing van een leugendetectortest omstreden vanwege de onbetrouwbaarheid van zo’n test. Het hof ziet geen reden om in een belastingzaak anders te oordelen. Bovendien zijn de aandeelhouders aan de late kant met dit bewijsaanbod en dit is hen ook toe te rekenen. Het hof oordeelt dat de Belastingdienst de aandeelhouders terecht navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vergrijpboetes heeft opgelegd.
Bron: Hof Den Bosch 24-05-2019 (publ. 15-10-2019

Het wettelijk minimumloon wordt per 1 januari 2020 aangepast. De verhoging bedraagt ditmaal na afronding 1,1%.
Het wettelijk minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bij een volledig dienstverband bedraagt per 1 januari 2020:
• per maand € 1653,60;
• per week € 381,60;
• per dag € 76,32.
De minimumjeugdlonen voor werknemers van 15 tot en met 20 jaar worden eveneens aangepast met 1,1%.
Bron: Min SZW 10-10-2019, 2019-0000146977 (Stcrt 2019, 56680)

Een bv hield zich bezig met het inrichten van winkels. Voor die werkzaamheden huurde zij regelmatig de eigenaar van een eenmanszaak in om zeefdrukwerkzaamheden uit te voeren. Tussen de Belastingdienst en de bv ontstond een geschil over de vraag of de ingehuurde zeefdrukker een opdrachtnemer of een werknemer van de bv was. Bepaalde omstandigheden wijzen op een dienstbetrekking. Zo blijkt de ondernemer in de praktijk steeds de arbeid persoonlijk te hebben verricht. Daarnaast was de bv bevoegd om instructies te geven.
Hof Amsterdam oordeelt dat de volgende omstandigheden echter aannemelijk maken dat geen sprake is van een dienstbetrekking:

duidelijk is dat de ingehuurde zeefdrukker niet de wil had om in dienstbetrekking te treden bij de bv;
de zeefdrukker had een grote vrijheid in de manier waarop hij de zeefdrukwerkzaamheden moest uitvoeren. Het ging de bv vooral om het resultaat;
indien het resultaat niet goed was, moest de zeefdrukker zijn opdracht in eigen tijd opnieuw doen zonder daarvoor betaald te krijgen;
de zeefdrukker mocht de werkzaamheden weigeren als hij het te druk had met zijn eigen ondernemersactiviteiten en dit was ook daadwerkelijk een paar keer voorgekomen;
op grond van de gemaakte afspraken mocht hij zich laten vervangen.

Het hof oordeelt dat gezien die omstandigheden niet is voldaan aan alle voorwaarden voor de aanwezigheid van een dienstbetrekking.
Bron: Hof Amsterdam 1-10-2019 (publ. 16-10-2019)

Vanaf 1 januari 2020 hebben ondernemers eHerkenning nodig om zelf aangifte loonheffingen te doen via de website van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft op het Forum Salaris een handreiking gepubliceerd over de aanvraag van eHerkenning.
Ondernemers die zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel moeten vanaf 1 januari 2020 eHerkenning gebruiken om de aangifte loonheffingen via het webportaal van de Belastingdienst te kunnen doen. Tot 10 december 2019 moeten eenmanszaken nog met DigiD inloggen op Mijn Belastingdienst Zakelijk. Daarna kunnen zij ook gebruik maken van eHerkenning.
eHerkenning is persoonsgebonden en mag de ondernemer niet overdragen of delen. Wenst de ondernemer een derde te machtigen, dan kan hij dat doen door een ketenmachtiging. Met een ketenmachtiging machtigt de ondernemer een andere organisatie om namens hem aangifte te doen via Mijn Belastingdienst Zakelijk. De ondernemer hoeft in dat geval niet zelf eHerkenning aan te vragen. Wel moet hij de andere organisatie toestemming geven voor de ketenmachtiging.
De ondernemer kan eHerkenning aanvragen bij één van de leveranciers die door de overheid zijn erkend. Met het aanvragen van eHerkenning kan enkele weken gemoeid zijn. Voor het aanvragen van eHerkenning kunnen kosten in rekening worden gebracht. Op de website eherkenning.nl is een overzicht van erkende leveranciers, hun producten en tarieven beschikbaar.
Na 10 december 2019 kunnen eenmanszaken ook gebruikmaken van eHerkenning. Tot die tijd kunnen ondernemers inloggen met hun DigiD.
Bron: Forum Salaris 10-10-2019

Een op de drie (31%) technische vacatures wordt pas na zes tot twaalf maanden vervuld. Het tekort aan technici is dus nog niet verholpen. Dit blijkt uit de ROVC TechBarometer, een onderzoek uitgevoerd door ROVC.
Bij slechts 9% van de technische vacatures wordt binnen een maand iemand aangenomen. Het grootste deel wordt echter pas in de periode na één maand ingevuld. Voor 48% van de vacatures wordt de geschikte kandidaat pas gevonden na één tot zes maanden. Het nijpend tekort aan technici is het duidelijkst te zien in de vacatures die na een jaar nog openstaan, dit is maar liefst 12%.
Is de vraag dan zoveel groter dan het aanbod? De helft van de bedrijven (52%) heeft per jaar nul tot twee vacatures openstaan. Bij 21% zijn dit er zelfs zes of meer. Tot slot heeft 27% van de technische organisaties ieder jaar drie tot vijf vacatures te vervullen.  
Volgens John Huizing, directeur bij ROVC, is de concurrentie tussen bedrijven groot: teveel mensen vissen in dezelfde vijver vissen. Volgens hem is het daarom belangrijk na te denken over alternatieven. “Wilt u als organisatie alleen starters aannemen die net klaar zijn met een technische studie? Of is het bij- en omscholen van oudere personen ook een optie? Door over andere opties na te denken, vergroot u uw kansen om het juiste personeel te vinden. Daarnaast hebben bijgeschoolde werknemers de meest recente kennis in huis. Daarmee zijn ze een aanwinst voor iedere organisatie.”
Voor de ROVC TechBarometer hebben ruim 1.200 respondenten uit de technische branche antwoord gegeven op vragen over markt-, HR- en opleidingstrends binnen de techniek.
Bron: ROVC 9-10-2019

Zelfs als een werkgever de sleutels van een bedrijfsauto beheert, kan hij fiscaal gezien deze auto ter beschikking stellen aan zijn werknemers. In beginsel moet de werkgever dan de bijtelling wegens privégebruik toepassen, tenzij hij aannemelijk maakt dat de werknemers minder dan 500 privékilometers op jaarbasis met deze auto rijden.
Een exploitant van een tankstation inclusief shop en verhuurbedrijf bezit een busje. Dit busje wordt gebruikt voor verhuur aan klanten en voor het transport van spullen tussen het tankstation en een detailhandel in levensmiddelen. Volgens de inspecteur stelt de exploitant het busje ter beschikking aan zijn werknemers. De fiscus maakt dit standpunt aannemelijk door op diverse omstandigheden te wijzen. De werkgever oefent het beheer over de autosleutels uit, maar een werknemer kan vrijelijk over het busje beschikken wanneer hij eenmaal de sleutels heeft ontvangen. De werkgever beweert dat privégebruik met het busje is verboden, maar hij heeft geen schriftelijk verbod op privégebruik opgesteld. Daarom is volgens zowel de fiscus als Hof Den Bosch sprake van terbeschikkingstelling van een auto aan werknemers. Het is vervolgens aan de werkgever om aannemelijk te maken dat het privégebruik onder de 500-kilometergrens is gebleven. Dit lukt de exploitant echter niet, mede omdat zijn werknemers geen rittenregistratie hebben bijgehouden. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van de werkgever faalt eveneens. De Belastingdienst heeft namelijk tijdens controles in eerdere jaren al kritische opmerkingen over de administratie gemaakt. De werkgever mag daardoor niet erop vertrouwen dat een bijtelling altijd achterwege kan blijven. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht een correctie vanwege privégebruik van het busje heeft toegepast.
Bron: Hof Den Bosch 17-05-2019

De Belastingdienst is gestart met de uitgifte van nieuwe btw-identificatienummers voor ondernemers met een eenmanszaak.
In het huidige btw-nummer van ondernemers met een eenmanszaak is hun BSN verwerkt. Dat is een inbreuk op de privacy en er ontbreekt een wettelijke grondslag voor, zo oordeelde de Autoriteit Persoonsgegevens in 2017. Daarom is de Belastingdienst gestart met het toekennen van nieuwe btw-nummers.
Vanaf 10 oktober 2019 ontvangen de eerste groep mensen met een eenmanszaak van de Belastingdienst een nieuw-identificatienummer, het btw-id. In dit nummer is niet langer het BSN verwerkt, zodat de privacy van ondernemers beter is gewaarborgd. Het nieuwe btw-id is geldig vanaf 1 januari 2020.
Ondernemers die een nieuw btw-id ontvangen hebben tot 1 januari 2020 de tijd om de noodzakelijke voorbereidingen te treffen, zoals het aanpassen van het briefpapier en het informeren van de boekhouder. Ook moeten ondernemers dit btw-id vanaf 1 januari 2020 op facturen en hun website vermelden om zich te identificeren als btw-plichtig ondernemer.
Het btw-id is alleen bedoeld als btw-identificatienummer richting klanten en leveranciers. In de communicatie met de Belastingdienst en voor de btw-aangifte moeten de ondernemers nog wel hun huidige btw-nummers gebruiken. Dit nummer, bestaande uit het BSN met de toevoeging B01 of hoger, wordt voortaan aangeduid als omzetbelastingnummer.
Bron: Belastingdienst 10-10-2019

Nederland stapt steeds sneller over op ledverlichting en ook de vraag naar nieuwe technologieën als smart lighting en human centric lighting groeit enorm. Een grote uitdaging bij het voldoen aan deze vraag is het kennisniveau van installateurs. Dat blijkt uit de vierde editie van het Nationaal LED + Elektro Trendrapport dat onlangs is gepresenteerd.
Het Nationaal LED + Elektro Trendrapport is gebaseerd op een onderzoek onder fabrikanten, installatiebedrijven, groothandels en andere bedrijven uit de verlichtingssector. Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoeksbureau Dutch New Energy Research in opdracht van vakbeurs LED + Elektro.
Het merendeel van de respondenten verwacht dat er de komende jaren meer vraag zal zijn naar smart lighting (lampen met eigen sensoren die zichzelf in of uit kunnen schakelen) en human centric lighting (lampen die inspelen op de behoeften van een specifieke gebruiker). Deze nieuwe technologieën kunnen zorgen voor lagere energiekosten en een hogere productiviteit.
De snelheid waarmee die technologieën nu opkomen betekent echter wel dat de kennis van elektriciens snel veroudert. Volgens de onderzoekers is het daarom belangrijk dat de elektrotechnische sector de komende vijf jaar stevig investeert investeren in het kennisniveau van personeel en opleidingen van vooral installateurs. Brancheorganisaties Techniek Nederland en Fedet-NLA reageren op deze uitdaging door een nieuwe cursus en erkenningsregeling Binnenverlichting te lanceren.
Bron: Techniek Nederland 11-10-2019

Volgens ondernemersorganisatie FME heeft waterstoftechnologie de potentie om een zeer belangrijk exportproduct van Nederland te worden. Dat blijkt uit het waterstofrapport dat FME in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft uitgebracht.
Volgens FME heeft Nederland het potentieel om een waterstof-hub te worden. “Nederland kan koploper worden bij het produceren, gebruiken en exporteren van waterstof en heeft daartoe een goede uitgangspositie: een uitstekende gasinfrastructuur die her-inzetbaar is voor transport van duurzame waterstof, een flink potentieel aan offshore-wind voor de productie van groene waterstof en een industrie die de sterke wil heeft om te verduurzamen”, aldus FME-voorzitter Ineke Dezentjé. Waterstof kan niet alleen helpen onze ambitieuze klimaatdoelen te halen, maar kan ook duurzame economische groei en banen scheppen.
Om over te stappen op waterstof als belangrijke energiedrager, is een grote verbouwing in de industrie, vergelijkbaar met die van de overstap van kolen naar aardgas in de zestiger jaren van de vorige eeuw, noodzakelijk. Technologisch gezien is alles mogelijk, maar de kosten van alle aanpassingen zijn hoog en de sector moet wel concurrerend blijven. Dat kan zij niet alleen. Hiervoor moet volgens FME de waterstofsector de nodige aandacht en financiering van de overheid krijgen die het, gezien de enorme potentie voor de Nederlandse economie en de CO2-doelstellingen, verdient.

Maakt u zakelijk gebruik van social media en wilt u de daaraan besteedde tijd meetellen voor het urencriterium? Dan moet u wel in meer dan algemene bewoordingen het zakelijk karakter van het social mediagebruik aannemelijk kunnen maken. Een onderneemster die twee derde van haar tijd aan social media besteedde, slaagde daar niet in.
Een echtpaar drijft in VOF-verband een ICT-bedrijf. Over 2016 vraagt de inspecteur van de vrouw een specificatie van haar uren. Volgens die specificatie heeft zij 1.352 uren in de onderneming gewerkt, waarvan 600 uur zijn besteed aan social media en 300 uren aan overige media. Volgens de inspecteur is niet aannemelijk gemaakt dat zij die uren daadwerkelijk aan de onderneming heeft besteed en hij corrigeert de zelfstandigenaftrek in de aangifte.
Het geschil over de 900 uren wordt voorgelegd aan Rechtbank Noord-Nederland. De vrouw geeft aan dat zij via social media diverse hashtags op Twitter en verschillende ondernemersgroepen op Facebook volgt. Volgens haar is de reactiesnelheid op de diverse uitingen van groot belang. Door als eerste te reageren wordt de naamsbekendheid van de onderneming vergroot en is de onderneming beter in staat potentiële nieuwe klanten aan te trekken. De berichtenstroom gaat continue door en dat vereist dat zij doorlopend op social media aanwezig (stand-by) is. Daarnaast dient het gebruik van social media ook om concurrenten te volgen en de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van ICT bij te houden. De uren die zij aan overige media besteed, wordt gebruikt voor het volgen van tv, radio en kranten. Dit draagt bij aan de representatieve functie van het bedrijf en stelt haar in staat om direct te kunnen reageren op nieuwe projecten in de regio. Ook luistert zij naar de radio om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen en alert te blijven op wat er in het bedrijfsleven speelt.
Hoewel de rechtbank er niet aan twijfelt dat zij dagelijks veelvuldig gebruik maakt van diverse (social) media, maakt zij volgens de rechtbank niet aannemelijk dat dit gebruik ziet op werkzaamheden voor de onderneming. Over de aard van het zakelijk gebruik van (social) media heeft zij slechts in zeer algemene bewoordingen iets gesteld, terwijl de totale omvang van deze werkzaamheden – een stelpost van 3 uur per dag gedurende 300 dagen – nagenoeg twee derde deel van haar totale werkzaamheden uitmaakt. Volgens de rechtbank is onvoldoende aannemelijk dat deze uren (social-)mediagebruik zien op werkzaamheden die de onderneming betreffen.
Bron: Rb. Noord-Nederland 25-07-2019 (publ. 08-10-2019)