Bijtellling terecht, vergrijpboete niet
Een bv is eigenaar van een BMW die zij aan haar dga ter beschikking heeft gesteld. Voor deze auto is een bijtelling privégebruik in aanmerking genomen. De bv is echter ook nog eigenaar van twee Audi’s. Deze zijn – naast de BMW – ook aan de dga ter beschikking gesteld. Voor deze auto’s is geen bijtelling voor privégebruik in aanmerking genomen. Volgens de inspecteur ten onrechte. Daarom heeft hij een naheffingsaanslag met vergrijpboete aan de bv opgelegd. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten, maar de vergrijpboete vernietigd. Ook Hof Arnhem-Leeuwarden is het daarmee eens. Volgens het hof heeft de bv niet overtuigend aangetoond dat op jaarbasis minder dan 500 km in privé is gereden met de Audi’s. De door de bv geregistreerde ritten zijn gebaseerd op door de dga geschatte afstanden dan wel op met de routeplanner berekende afstanden en niet op primaire gegevens, zoals de kilometerstanden in de auto. Voorts heeft de inspecteur een aantal hiaten in de registraties opgemerkt, waarvoor geen afdoende verklaring is gegeven. De vergrijpboete is echter ten onrechte opgelegd, omdat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de dga grofschuldig heeft nagelaten een adequate administratie van de gereden kilometers bij te houden. Weliswaar kan hem worden verweten dat zijn administratie niet op primaire gegevens is gebaseerd en dat deze hiaten vertoonde, echter hij heeft ter zitting geloofwaardig verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de voorhanden zijnde gegevens voldoende bewijs opleverden voor het achterwege laten van een bijtelling. Gelet op het samenstel van de aangeleverde gegevens mocht hij volgens het hof in die veronderstelling verkeren. Het bewijs kan immers ook op een andere wijze worden geleverd dan op de gebruikelijke wijze van een sluitende kilometeradministratie. Voorts is ter zitting komen vast te staan dat de bijtelling ter zake van een van de twee Audi’s door de inspecteur over de verkeerde periode is berekend. De bv gaat nog in cassatie tegen de uitspraak, maar dit beroep in cassatie wordt door de Hoge Raad niet ontvankelijk verklaard.
Bron: HR 16-12-2016