De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Wet verandering koppeling AOW-leeftijd aangenomen. Deze wet wijzigt de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de verandering van de koppeling van de AOW-leeftijd. De bestaande 1-op-1-koppeling van de AOW- en pensioenrichtleeftijd aan de levensverwachting wordt vervangen door een 2/3-koppeling. Dit betekent dat een toename van de resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd resulteert in een verhoging van de AOW-leeftijd en van de pensioenrichtleeftijd met acht maanden.
Om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning in Nederland moeten kennis- en arbeidsmigranten voldoen aan een leeftijdsafhankelijk looncriterium. De looncriteria worden jaarlijks herzien aan de hand van het indexcijfer van de cao-lonen. Per 1 januari 2021 gelden de volgende looncriteria:
- voor kennismigranten van 30 jaar en ouder moet het maandloon tenminste € 4.752 bedragen;
- voor kennismigranten jonger dan 30 jaar geldt een minimumbedrag van € 3.484;
- voor recent in Nederland afgestudeerden geldt een verlaagd looncriterium van € 2.497.
Het looncriterium betreft het bruto maandloon exclusief vakantiegeld en onregelmatig loon, zoals overwerkvergoedingen. Het verlaagde salariscriterium geldt als de migrant voldoet aan de voorwaarden voor het zoekjaar hoogopgeleiden en de verblijfsvergunning voor arbeid als kennismigrant wordt aangevraagd binnen drie jaar na de afstudeer- of promotiedatum of de datum waarop de verblijfsvergunning voor wetenschappelijk onderzoek is verlopen.
Het kabinet trekt 3,7 miljard euro extra uit voor de uitbreiding van de economische steunpakketten.
NOW
De derde tranche van de NOW loopt van 1 oktober tot en met 30 juni 2021. Per kalenderkwartaal zou de maximale steun dalen. Het kabinet heeft nu bekend gemaakt dat de NOW in het eerste kwartaal van 2021 gelijk zal zijn aan de regeling die in het vierde kwartaal van 2020 geldt.
TVL
Bedrijven met een groot omzetverlies kunnen tot 70% van de vaste lasten vergoed krijgen middels de Tegemoetkoming Vaste lasten (TVL). In de bestaande regeling werd maximaal 50% vergoed. De verhoging van de TVL geldt met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2020. De uitbreiding van de doelgroep van de TVL met bijvoorbeeld toeleveranciers van getroffen sectoren geldt ook in het eerste kwartaal van 2021. De aanvullende steun moet met name bedrijven in de horeca, de reisbranche en de evenementensector helpen te overleven.
Voucherfonds
De reisbranche krijgt hulp bij het terugbetalen van klanten die afgelopen jaar hun vakantie niet door zagen gaan. Bedrijven gaven daar vaak een voucher voor, maar na een jaar moet alsnog geld worden teruggegeven. Reisbureau’s kunnen daar binnenkort geld voor lenen van de overheid dankzij een speciale kredietfaciliteit.
Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)
Mensen, die ondanks de bestaande regelingen "tussen wal en schip dreigen te vallen", kunnen straks bij de gemeente terecht voor hulp om bijvoorbeeld hun huur of hypotheek te blijven betalen. Het gaat dan om bijvoorbeeld zelfstandigen die veel minder opdrachten krijgen, of werknemers die vanwege quarantaine inkomsten mislopen.
Belastingmaatregelen
Het kabinet verlengt ook de periode waarin ondernemers automatisch drie maanden uitstel van betaling van belasting krijgen tot 1 april 2021. Tot die datum wordt op verzoek ook verlenging van bestaand uitstel verleend.
Daarnaast treft het kabinet twee nieuwe maatregelen. Tot 1 april 2021 geldt een 0%-tarief in de omzetbelasting voor COVID-19-vaccins en -testkits. Ten tweede is de opslag op de TVL voor voorraad- en aanpassingskosten horeca vrijgesteld van inkomsten- en vennootschapsbelasting.
De premiepercentages en het maximumbijdrage-inkomen voor de Zorgverzekeringswet voor het jaar 2021 zijn bekendgemaakt. De premie die een werkgever verschuldigd is over het loon van zijn werknemers bedraagt 7%. Voor anderen, zoals zelfstandigen en dga’s, bedraagt de premie 5,75%. In beide gevallen betekent dat een stijging van 0,3 procentpunt. Het maximumbijdrage-inkomen bedraagt in 2021 € 58.311. Dit bedrag is gelijk aan het maximumpremieloon voor de werknemersverzekeringen.
De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt in dienst van de werkgever tegen betaling van loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de bedoeling van partijen geen rol speelt bij de beoordeling of tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad kwam tot dit oordeel in een procedure van iemand die als uitkeringsgerechtigde werkzaamheden verrichtte op basis van een plaatsingsovereenkomst. Deze persoon stelde dat er een arbeidsovereenkomst bestond en claimde betaling van loon.
Volgens de Hoge Raad moet op basis van de zogenaamde Haviltexnorm worden vastgesteld welke rechten en plichten partijen over en weer zijn overeengekomen. Daarna moet beoordeeld worden of aan de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst is voldaan. Uit het arrest Groen/Schoevers uit 1997 is volgens de Hoge Raad ten onrechte afgeleid dat de bedoeling van partijen een rol speelt bij de beantwoording van de vraag of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.
Hof Amsterdam had eerder in de procedure de bedoeling van partijen wel van belang geacht voor de kwalificatie van de overeenkomst. Volgens het hof bestond desondanks geen arbeidsovereenkomst tussen partijen, gezien de overeengekomen wederzijdse rechten en verplichtingen.
Een initiatiefwetsvoorstel om werknemers meer rechten te geven op aanpassing van de werkplek is ter consultatie gepubliceerd. De Wet flexibel werken (Wfw) regelt de rechten van werknemers ten aanzien van arbeidsduur, werktijd en arbeidsplaats. Werknemers hebben momenteel het recht om de werkgever te vragen de arbeidsduur, de werktijd of de arbeidsplaats aan te passen. De werkgever kan een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of werktijd alleen weigeren als zwaarwegende bedrijfsbelangen zich tegen toekenning verzetten. Ten aanzien van een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats heeft de werkgever meer vrijheid om dit af te wijzen. De initiatiefnemers willen dat voor verzoeken om thuis of op de werklocatie te werken hetzelfde gaat gelden als voor verzoeken om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijd. De Wfw stelt als voorwaarde aan verzoeken voor aanpassing van de arbeidsduur, werktijd of arbeidsplaats dat de werknemer ten minste een half jaar in dienst is bij de werkgever. Het is niet de bedoeling van het wetsvoorstel om dit te wijzigen. Een verzoek moet ten minste twee maanden voor de ingang van de gewenste aanpassing schriftelijk bij de werkgever worden ingediend. De werkgever moet na overleg met de werknemer uiterlijk een maand voor de beoogde ingangsdatum van het verzoek schriftelijk reageren. Wanneer de werkgever dit niet doet, dan wordt het verzoek van de werknemer ingewilligd. De Wfw geldt niet voor werkgevers met minder dan tien werknemers.
Het wetsvoorstel Werken waar je wil ligt ter consultatie en kan naar aanleiding van de reacties worden gewijzigd voordat het zal worden ingediend bij de Tweede Kamer. Vervolgens moeten beide Kamers akkoord gaan met het wetsvoorstel voordat de nu voorgestelde wijzigingen van kracht worden.
Een aandachtspunt is dat de Arbeidsomstandighedenwet de werkgever verplicht om zorg te dragen voor de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers. De inrichting van de arbeidsplaats valt onder de zorgplicht van de werkgever. Dat geldt ook bij thuiswerken. De kosten voor een ergonomisch ingerichte werkplek mogen niet voor rekening van de werknemer komen.
De Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van ontwikkeladvies is per 1 augustus 2020 in werking getreden. Het doel van de regeling is om mensen door middel van kosteloos te volgen ontwikkeladviestrajecten handvatten te geven voor het in kaart brengen van hun ontwikkelmogelijkheden en loopbaankansen. Binnen een maand was het maximale aantal van 22.000 registraties bereikt. Het kabinet heeft besloten om extra budget beschikbaar te stellen voor ontwikkeladviestrajecten. Daardoor waren er 50.000 ontwikkeladviestrajecten beschikbaar vanaf 1 december 2020. De website www.ontwikkeladviesportaal.nl is op die datum opengesteld voor de registratie van ontwikkeladviestrajecten. Vanaf dat moment kon de loopbaanadviseur weer nieuwe loopbaanadviestrajecten registreren. Het totaal aantal trajecten is inmiddels vergeven en het aanvraagloket is gesloten.
De kamerverhuurvrijstelling in de inkomstenbelasting houdt in, dat de opbrengst van de verhuur van een kamer in de eigen woning niet belast is als de opbrengst niet hoger is dan € 5.506. Voorwaarden zijn dat huurder en verhuurder op hetzelfde adres staan ingeschreven, dat de woning het hoofdverblijf van de verhuurder is en dat de kamer geen zelfstandige woning vormt.
Een woningeigenaar verhuurde via Airbnb een gedeelte van de woning gedurende verscheidene periodes. De vraag was of de huuropbrengsten onder de kamervrijstelling vielen of belast waren als voordelen uit het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning. In dat laatste geval wordt 70% van de ontvangen huur belast. Hof Den Haag heeft alleen beoordeeld of de belanghebbende een beroep kon doen op de kamerverhuurvrijstelling. Volgens het hof is dat het geval, ook al was volgens de inspecteur niet aan alle voorwaarden voldaan. De tijdelijke huurders hebben niet op het adres van de belanghebbende ingeschreven gestaan. Het hof heeft in het midden gelaten of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de huuropbrengsten niet belast zijn als slechts een deel van de eigen woning wordt verhuurd.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd. De inschrijvingseis heeft niet slechts een bewijsfunctie, maar is een voorwaarde voor toepassing van de kamerverhuurvrijstelling. De parlementaire geschiedenis bevat geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de inschrijvingseis geen zelfstandige betekenis heeft. De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat de regeling voor het tijdelijk ter beschikking stellen van de eigen woning ook toepasselijk is op de verhuur van een deel van de eigen woning. Dat betekent dat 70% van de inkomsten uit die verhuur tot het inkomen uit werk en woning moet worden gerekend.
De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. In dit wetsvoorstel worden drie maatregelen uit het pensioenakkoord uitgewerkt. De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 worden hiervoor gewijzigd. De Kamer heeft een amendement aangenomen waarin is voorgesteld om de evaluatie van de wet niet pas na vijf jaar maar al na twee jaar uit te voeren.
Voor deelnemers aan een pensioenregeling wordt het mogelijk om tot 10% van het opgebouwde pensioen ineens te kunnen opnemen op de pensioeningangsdatum. Het wetsvoorstel regelt verder een gedeeltelijke vrijstelling van de belastingheffing over regelingen voor vervroegde uittreding. Het verlofsparen wordt uitgebreid zodat werknemers op een gezonde manier hun pensioen kunnen halen.
Kort voor de stemming in de Tweede Kamer heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog een tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel ingediend. De wijziging betreft de datum waarop het bedrag ineens (gedeeltelijke afkoop) wordt uitgekeerd. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat dit op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen moet plaatsvinden. In de nota van wijziging is daaraan toegevoegd de maand februari volgend op het jaar waarin iemand de AOW-leeftijd heeft bereikt. Er is gekozen voor de maand februari omdat januari een drukke maand is voor pensioenuitvoerders. Het effect is dat over de gedeeltelijke afkoop geen AOW-premie hoeft te worden betaald.
De subsidie praktijkleren is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De werkgever moet een erkend leerbedrijf zijn om in aanmerking te komen voor subsidie. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal weken dat een leerbedrijf een student in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) begeleidt. Het maximale subsidiebedrag is € 2.700 per praktijkleerplaats. De subsidieregeling praktijkleren is voor de studiejaren 2019–2020 tot en met 2021–2022 uitgebreid met een extra compartiment. Erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie komen in aanmerking voor een toeslag op de subsidie voor een bbl-leerplek. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het aantal gerealiseerde weken begeleiding bij de beroepspraktijkvorming in het betreffende studiejaar. Het beschikbare budget wordt per gerealiseerde begeleidingsweek verdeeld over alle leerplaatsen die in aanmerking komen voor de toeslag. Bij de aanvraag van het basisbedrag van de subsidieregeling moet de werkgever aangeven of hij behoort tot de sector landbouw, horeca of recreatie.
De minister van Onderwijs en Wetenschap heeft onlangs bekendgemaakt dat voor de studiejaren 2020–2021 en 2021–2022 € 10,6 miljoen per jaar extra beschikbaar is in aanvulling op de regeling praktijkleren. Dit extra budget geldt voor andere sectoren dan de landbouw, horeca en recreatie. De wijziging van de regeling praktijkleren zal begin 2021 gepubliceerd worden. De toeslag is beschikbaar voor de volgende sectoren: levensmiddelenindustrie, nijverheid, bouw, handel, transport, telecommunicatie, wellness en overige dienstverlening.
In diverse sectoren zijn afspraken gemaakt voor aanvullende subsidie voor bbl-leerplekken.
Voor de bouw geldt voor werknemers die tussen 1 juli 2020 en 30 juni 2021 starten of zijn gestart met een bbl-opleiding een aanvullende subsidie van € 1.250. Deze wordt onderverdeeld in een bedrag van € 500 bij begin van de opleiding en van € 750 bij afronding van de opleiding.
In de hovenierssector is een extra bedrag van € 1.000 per leerjaar beschikbaar voor leerlingen die vanaf de zomer van 2020 starten of zijn gestart met een bbl-opleiding.
Bedrijven in de metaalsector komen voor het studiejaar 2020-2021 in aanmerking voor € 1.250 extra subsidie voor een bbl-leerplek.
Diensten
Ons kantoor
Online producten
Contact
3771 AJ Barneveld
Tel: (0342) 46 25 25
info@burgersaccountants.nl